zaterdag 19 juli 2025

Overvloed - Reflecties bij Kheradpicheh

Je begint ergens aan zonder goed te weten wat je doet. Ben je een tijdje bezig, dan heb je de rust om rond te kijken. Je kunt ook wel alles vooraf plannen, maar wat is het verschil? Ook plannen hoort dan bij dat bezig zijn, ook plannen is iets waaraan je begint zonder goed te weten wat je doet. Ergens wil je dat graag zo houden. Je schrijft niet om goed te weten wat je doet, er schrijft zich iets en je probeert het te volgen, of te laten gaan.

Er komt een moment dat je het overzicht kwijt bent, en dat is al tamelijk snel. Je leest je blog terug en bent tevreden. Lees je diezelfde blog een paar weken later nog eens, dan word je bevangen door duizeling. Je bent de hele achtergrond kwijt, het boek of kunstwerk waarop je reageerde. Alles wordt recapitulatie of fragment. Ergens is dat precies wat je wil. Je wil helemaal niet goed weten wat je doet. In die zin is de titel van deze blogserie best misleidend: verklaar me (of verklaarme), je zou alles kwijtraken wanneer het verklaard was, je zou alles ingeruild hebben voor die verklaring, die dan dus niets meer verklaart.

Of het moest zijn dat die verklaring ook weer iets is waaraan je begint zonder goed te weten wat je doet. Je gebruikt dat boek of dat kunstwerk als aanleiding om weer iets nieuws te schrijven, en dat geldt ook als je terugkijkt op je eigen blogs, zogenaamd om ze te verklaren. Je gebruikt jezelf als aanleiding om gewoon weer iets nieuws te schrijven. Ben je eenmaal op gang, dan is het object van je verklaring alweer vergeten, het is ingevouwen in je nieuwe blog. Die blog zal het wel weten, en dan is het wel goed zo. Verklaarme wordt nu mijn vraag aan mijn blog. Ik hoef hier niets te verklaren, het is mijn blog die mij verklaart.

Mijn duizeling vertelt me dat er iets stroomt, hier onder mijn ogen, maar ik kijk ook terug en een stuk vooruit, ik zie dat er meer stroomt dan wat ik hier zie. Er is overvloed. Ik schrijf over een rivier, zeg maar het IJ (zie hier), al die gebouwen en ervaringen erlangs, en dat roept weer nog meer gebouwen en ervaringen op. De vloed wordt overvloed. Ik kan dan verdergaan met mijn herinneringen, maar liever nog koester ik die schittering, de suggestie dat mijn herinneringen worden voortgedragen en vermeerderd door de stroom. Ik ben allang ik niet meer, er is alweer zoveel bijgekomen dat dit stukje hier opgaat in de overvloed.

Zo liepen we vandaag over de Lange Voorhout. Er was een expositie van allerlei beelden. Daarna liepen we galerie Pulchri binnen, met diverse exposities. De eerste was al meteen raak, Duizend en één traan van Ferial Kheradpicheh. Allemaal schilderijen met afgebeelde tranen, traanvormen met weer afbeeldingen erin. De titel wekt associaties met Scheherazade, met al die verhalen. Maar hier zijn het geen verhalen, het zijn veelal kleine schilderijtjes. Een schilderij bevat 204 tranen. Het zijn eigenlijk 204 schilderijtjes van tranen. De tranen schenken troost en heling, zegt de toelichting. Dat zal wel denk ik dan. De tranen schenken ook overvloed. Van die 204 schilderijtjes kijk je er hooguit naar vijf of zes, maar de rest, het grote merendeel, krijg je mee doordat je naar die vijf of zes kijkt.

Kijk, zeg ik tegen Inez, dat is ook ongeveer zoals ik mijn blogs geleidelijk ben gaan zien. Inez en de andere lezers hebben me verteld hoe het werkt. Het zijn veel blogs, heel veel. En elke blog bevat vaak alweer zoveel overvloed dat je na een paar alinea's gaat scrollen hoeveel er nog komt, en je haakt af. Niet dat het je tegenstaat, dat niet per se, maar het is zo veel. Door de verwijzingen, de links in de tekst en in de kantlijn, zie je dat er meer is, veel meer, maar je ziet die andere blogs niet. Je weet het, maar je ziet het niet. En wat je ziet wordt daarmee een niet-weten, een niet-zien. Het lijkt een verklaring, maar het is een verwijzing naar leegte.

Dat is ongeveer wat het is.

We kwamen buiten en zagen politie, heel veel politie. Een eindje verderop zaten demonstranten op de grond voor een gebouw, heel weinig demonstranten. Het was al gauw duidelijk dat het weer om Palestina ging, Gaza en de Westoever en de rest, al die overvloed. 'From the river to the sea', zie je, alweer die rivier die ons brengt naar de zee, de overvloed, het teveel dat weer een teveel oproept aan tranen en misschien ook weer aan blogs. Een teveel aan politie ook. Er waren meer agenten dan demonstranten. Ze gingen maar weer weg. De demonstranten gingen ook weg, al schreeuwend, met een oude agent die erachteraan sjokte.

Zou er dan toch een politieke betekenis zitten in die overvloed, in al dat schrijven? Wilden deze ervaringen in al hun overvloed me iets duidelijk maken? Iets verklaren? Ik ging maar weer peinzen. Waarom wil ik niet gewoon een stukje schrijven waarin ik mezelf uitdruk, en dit zelf brengen bij jou, mijn geliefde lezer? Waarom wis ik mezelf uit, de grens tussen mij en al die ervaringen en collectieven, wat wil ik er eigenlijk mee zeggen?

In de expositie van Kheradpicheh werd tussen de schilderijen ook een video op de muur geprojecteerd, met water. De verklarende tekst in mijn foldertje zegt: 'Het filmfragment in de installatie vervormt, betovert en is een spiegel van Kheradpichehs beeldtaal. In elke reflectie schuilt een mystiek spoor. Het water beweegt als herinnering, als een gebed. De reflectie vervaagt grenzen tussen aarde en hemel, tussen het persoonlijke en het collectieve.'

204 geschilderde tranen uit de serie 1001 traan

 

  

zaterdag 21 juni 2025

Mijn uitgave

Ik liet me gewillig meenemen naar een verjaardag in het complex van voormalig Shell. Maaike (directeur van onze uitgeverij) was er ook, en vroeg naar mijn blogs. We dachten even na over wat we moesten doen met al die overvloed. Ze had het lumineuze idee dat ik al deze blogs een keer zou printen en uitstallen, of er een boekje van maken. Pas nog zei iemand me dat ook. Uitgeven zelfs.

Uitgeven geeft iets, het idee ervan bevat iets van schittering. En steeds als ik aan het IJ zit is er veel schittering. Ik denk terug aan Frederiek die in de tuin van de Tolhuistuin eens een paar werken aan een waslijn hing, in een expositie. Of ik dacht aan het Eye waar je zo uit die donkere zaal komt en je heerlijk laat verblinden door de schittering. Ik zat naast een kerkjurist die me vertelde over de schitterende schommel op het dak van het oude Shell, waar je steeds even boven de afgrond hing.

En zo gingen mijn gedachten een klein eind verderop, naar het Muziekhuis aan het IJ, waar ik met Frederiek een concert bezocht op een piano met kwarttonen. Je hoort geen tonen, je hoort schakeringen, heel toepasselijk aan dat water. Of ik dacht terug aan leerling Stella die voor mij de Onderwijsprijs won in Pakhuis de Zwijger. Die donkere muren met weer dat schitterende water door de ramen.

Ik laat me dobberen op een boekje van Thomas Rosenboom waarin hij wandelt van het centrum richting IJ, en de stad steeds meer in zijn rug houdt. Ik maak weer een andere beweging, vaar even stroomopwaarts en draai naar rechts, stuit in het verlengde van de IJ-tunnel op Rapenburg, waar - eindelijk, eindelijk - het beeld van de uitgeverij opduikt, SUA, voorheen Socialisties. Ze bestaat niet meer, want alles vergaat, ook de uitgever, mijn uitgever.

Toen ik in 1990 mijn scriptie over Bachtin had gestuurd naar vijf uitgevers was SUA de enige die hapte. Ze hadden een mooie voorkant ontworpen, en in prachtige letters stond er Hans Simons op, de naam van de toenmalige wethouder en later staatssecretaris, vooral verbonden met Rotterdam en met de haven. De naam werd aangepast. Een medewerker van SUA hoopte dat Hans Achterhuis ons boek zou bespreken in de Volkskrant. Zijn wens is uitgekomen, het werd het vervelende stuk 'Groteske slordigheden'.

Ik kom er vaak op terug, waardoor het een trauma lijkt en de schittering bij het IJ vergeten raakt. Nu heb ik deze blogserie en ben ik minder afhankelijk van de autoriteiten. Onder mijn trauma zoek ik de schittering en ook in deze blog heb ik weer kans dat het lukt. Goed, ik hap adem en pak de tram - in gedachten - naar het Concertgebouw, en na drie minuten lopen ben ik bij Frederiek en Giorgos.

Met Giorgos raak ik in gesprek, hij wil schrijven over AI en poëzie, maar daar horen ook diepzinnige, Griekse gedachten bij. Zijn filosofie moet uitlopen op iets waar ik ooit uitkwam met mijn proefschrift, een uitleg van literaire polyfonie volgens lijnen van Deleuze, of liever nog plooien, meerstemmigheid als naar binnen geplooid vlak, zo je wil een golving of rimpeling. We zitten wat te praten, in gedachten of ook fysiek, Giorgos tovert ter plekke alles om in mooie schema's, ballonnetjes met namen die draaien en verschuiven. Image-mouvement.

Tijd om terug te gaan naar het IJ, met dat station, het veer, nog even weer met Maarten naar het Eye, waar Space Odyssey van Kubrick draait. We zijn een beetje laat, het scherm staat al op zwart, Lux aeterna van Ligeti klinkt. Ik lees mijn blog terug. De film voert me naar het proefschrift van Inez, A momentary taste of being, over het gelijknamige verhaal van sf-schrijfster James Tiptree jr dat zo in strijd lijkt met de zwarte steen die in de film steeds opduikt. We zijn nietige wezentjes in onze kosmos, en als er al een kans bestaat op zin, dan is het in die korte ontmoeting met een paradijselijke planeet. De mensheid weet zich er geen raad mee, teamleden die van de planeet komen worden in quarantaine gehouden en er wordt gediscussieerd over de vraag of er bericht moet uitgaan naar de aarde.

Goed, die monoliet in de film is ook maar een beeld, hij duikt op in een film. De monoliet is zwart, hij verbeeldt een boodschap die geen boodschap is, hooguit een momentary taste of being. In het nietige ligt onze kans op betekenis, dat wordt wel weer duidelijk daar aan het IJ.

Het is dus die momentane schittering die me leidt. Die zouden we zeker ook zoeken in het plan van Maaike. Ik zie al mijn geprinte blogs uitgestald in een park, het zullen er uiteindelijk een paar duizend zijn. Allemaal nietige betekenisjes die de schitteringen van het IJ uitlokken, even vasthouden en doorstromen richting zee. Eerder al dwarrelen ze alle kanten op. Een mooi gezicht.

A'DAM Lookout - Amsterdam Observatiedek & Sensationele Schommel

maandag 2 juni 2025

De actiefilm is een magisch hulpmiddel

Als er iets geen verklaring behoeft, dan is het wel een actiefilm. Je gaat er echt niet heen voor de plot. Je wil mooie stunts zien, en laat je graag meeslepen in de suspense. Het doel ligt vast, de held redt de wereld, maar er zijn helaas nog wat complicaties. De complicaties moeten zich zo aan je opdringen dat wij kijkers het doel vergeten, ook wel weer weten, maar binnen bereik houden.

Het is niet altijd makkelijk om dit te rijmen met onze waardigheid als critici. Je wil toch minstens weten of het goed is wat je gezien hebt. Je criteria moeten afgestemd zijn op wat je ziet, liefst eigenlijk voorgebakken. Een mogelijke formule is dat de imperfecties in de film zijn ingebakken, zodat de perfectie tegen de achtergrond daarvan kan oplichten.

In de film die ik gisteren met dochter Noraly zag, duurde het best lang voordat de acties goed van de grond kwamen. Er moest het nodige worden gerecapituleerd uit de eerdere films. Zo kon je je als kijker serieus genomen voelen. Wij waren blijkbaar in staat geacht om die enorm complexe complicaties te overzien. En als dat tegenvalt weet je ineens weer waarvoor je eigenlijk kwam, niet die complicaties maar de actie.

Het zijn hengeltjes met aas die worden uitgegooid. De recensenten kunnen de film aanprijzen maar hun eigen geloofwaardigheid bevestigen door lichte kritiek uit te oefenen op dat trage begin. Echte kritiek kan natuurlijk ook weer niet, dat de film er niet voor de recensenten is weten die recensenten zelf ook wel, ze staan ten dienste van de grotere gebeurtenis. De echte recensenten zijn wij, de kijkers, wij hadden al besloten dat we naar deze film gingen en hoeven alleen nog maar een goede reden te ontdekken in die film zelf, die met de acties in principe al gegeven is.

Als ik over zoiets als een film schrijf zoek ik naar een element. Iets kleins waaraan ik me vasthoud. Ik heb er een enorm vertrouwen in dat die film me dit toewerpt, dit houvast. De film dompelt me volledig onder zodat ik met Tom Cruise onder water ga, met de sleutel de juiste deur open, en het beoogde object bemachtig, waarmee ik in principe het Kwaad kan bestrijden. Daarvoor moet ik nog wel even met Tom terug naar boven, buiten bewustzijn raken en weer bijkomen.

Iets in dat object spreekt me aan. Het is de Rabbit's Foot, een module waarmee we controle krijgen over de broncode van de Entity, de demonische macht die op het punt staat de mensheid te vernietigen. Te groot, die macht, temeer daar erop wordt gewezen dat deze de grenzen van de fictie overstijgt. De Derde Wereldoorlog dreigt, kwade machten hebben steeds meer controle over kernwapens en dringen steeds meer binnen in onze informatiesystemen. Voeg daarbij nog eens dat Hollywood een belangrijke tegenmacht vormt tegen Trump, die zelf zijn macht ontplooit via het spektakel, met elke dag een beslissing die ons doet beven. Te veel, te groot, te reëel.

Dat gevaar dreigt ook de Rabbit's Foot, die me herinnert aan de Rabbit's Hole van Alice en de white rabbit aan het begin van The Matrix. Eventueel ook nog aan de Holy Rabbit van The Holy GrailIn actiefilms is de heilige graal nooit ver weg, en ook bij Tom Cruise dachten we daar al aan doordat de sleutel de vorm van een (dubbel) kruis heeft, een kruis waaraan ook de naam Cruise al deed denken. Actiefilms hebben veel gemeen met ridderromans, zijn ridderromans in een nieuw jasje.

Het gaat dus om het hulpmiddel van de held. Dat hem dit hulpmiddel later weer wordt ontfutseld doet er niet erg toe, we weten dat hij erachteraan gaat, ook zijn vijand weet dat, en rekent daarop, zodat de held ook weer rekening moet houden met de waarschijnlijkheid dat zijn vijand hem een stap voor is. Maar in al deze gevallen zijn wij het, de kijkers, die houvast moeten krijgen door dit hulpmiddel.

Het lijkt tot de essentie van deze film te horen, en daarmee meteen ook maar van alle andere actiefilms, dat de enorme machten waaraan wij blootstaan teruggebracht kunnen worden tot de kleine dimensies van een hulpmiddel. De enorme macht wordt opgeslokt door zoiets kleins als een konijnenpootje, of - daarbij, in plaats daarvan, door een kleine drive, ontworpen in dit geval door personage Luther, waarin de hele Entity kan verdwijnen.

Dat de film steeds akelig dicht bij ons persoonlijk leven blijft blijkt alleen al uit de plaats waar de drive weer in bezit komt van held Tom. Dat gebeurt op Trafalgar Square Londen onder het wakend oog van admiraal Nelson (ook hij houdt zijn hand à la Napoleon in zijn binnenzak) door Grace, ex-zakkenrolster die IMF-hulpkracht werd en bondgenoot van Tom. Dochter Noraly loopt toevallig over een paar weken over dat plein en zal dan terugdenken aan deze film.

We zijn gewend om met allerlei kleine hulpmiddelen op zak rond te lopen. Denk aan de mobiel, of aan je pasje. Hoe machteloos we daarmee zijn geworden bleek toen ik de film met Noraly nog even nabesprak voor de Pathé, en een bedelaar ons een paar munten vroeg. Helaas, we hebben geen munten tegenwoordig, en riskeren daarmee ook onze plaats in de hemel te verspelen, omdat Christus zich altijd onder het masker van een bedelaar kan aandienen.

Het hulpmiddel brengt me wel weer in verbinding met de theorie van de Russische literatuurwetenschapper Vladimir Propp (1895 -1970). Hij onderzocht Russische sprookjes en ontdekte daarin een systeem. Een sprookje bevat 31 functies, vaste elementen die allemaal of gedeeltelijk in elk sprookje te onderkennen zijn. Het hulpmiddel heeft een magische werking, maar kan op allerlei manieren worden verworven. In onze film is de drive gemaakt door teamlid Luther, maar de konijnenvoet moet worden gehaald uit een gezonken onderzeeboot op een moeilijke plek. Bij Propp is de verkrijging van het magische hulpmiddel (volsjebnoje sredstvo) nummer 14 van de 31 functies, maar kan dus wel degelijk cruciaal zijn.

Er is zeker ook fetisjisme in het spel. De fetisj is precies het element waarvan we houden in plaats van het geheel, wellicht ook omdat we het geheel niet in onze macht hebben. Wat The Final Reckoning met Tom Cruise ons wil vertellen is misschien de troost dat we de wereld dan misschien wel niet in onze macht hebben, maar dat onze macht steeds de vorm aanneemt van iets kleins, iets behapbaars, dat past in onze binnenzak. De stem van filmheld Luther zegt op het eind dat we goed voor elkaar kunnen zijn. Zijn naam herinnert aan de stichter van het protestantisme Luther, die zei dat als hij wist dat morgen de wereld tenonder zou gaan, hij vandaag nog een boompje zou planten.

Luther, denk ik daarbij, kan ik niet laten daarbij te denken, is ook de Augustijner monnik die na een blikseminslag inzag dat we niets kunnen, dat al onze acties niets waard zijn. Het enige wat ons kan redden is genade, dat is de extra betekenis die de naam Grace aan het eind van de film misschien symboliseert, die de drive aan Tom overhandigt. Misschien is het daarom dat we zelf geen acties uitvoeren, en lekker naar deze film zijn gegaan, in vertrouwen dat hij me, zo naast mijn dochter, iets essentieels te bieden heeft.

White Rabbit's Foot | Object Lessons - Natural World: Earth

vrijdag 16 mei 2025

De lezer is secundair

Het duizelt me weleens als ik mijn eigen blogs lees. Mede daarvoor heb ik deze serie opgezet, die alweer een tijdje gaande is. Zojuist las ik de vorige blog waarin ik mezelf afficheerde als schrijver die iets stuurt. Mooi is dat Martien weer reageerde, zoals zo vaak, en daarmee zijn zegen geeft over mij als schrijver. Hij zegt het ook nog eens nadrukkelijk erbij. Ik ben een schrijver. En daarna ga ik pas kijken voor wie eigenlijk. Het voelt zeker ook een beetje alsof Martien me op de vingers tikt. Ik zie mijn adressant als iets secundairs, en de humanist herinnert me eraan dat hij er ook nog is, en wellicht wil hij niet gezien worden als iets secundairs. Dat zou ook niet passen bij het humanisme, er zijn dacht ik geen secundaire mensen.

Nu lees ik mijn zojuist geschreven alinea weer door en zie dat ik mezelf nu afficheer als lezer. Laten we dus vaststellen dat Martien me heeft weten te overtuigen. De lezer doet ertoe, en waarom zou ik dan niet de overgang voltrekken van schrijver naar lezer? Goed, zie hier, alsjeblieft, de schrijver is lezer geworden.

Nee, alle gekkigheid op een stokje, de aanleiding tot deze blog was de reële ervaring dat het me écht duizelde toen ik een blog van mezelf las, in de serie Ideeën. Een paar dagen geleden had ik een leuk gesprek met mijn collega Nederlands, die me vertelde over het vwo-examen Nederlands, waarin zowat alle teksten over filosofie gingen. Er ontspon zich een leuk gesprek over taalfilosofie, en ik ging het in een blog meteen analyseren en verbinden met de mij halfvertrouwde denkwegen van Plato en Agamben. Toen ik een paar eerdere blogs over die materie las schrok ik een beetje. En toen ik een dag later de personeelskamer binnenliep was mijn collega juist een van die blogs aan het lezen, en hij kon het niet meer volgen. Het begin nog wel een beetje, maar op een of andere manier ontsporen mijn blogs daarna.

Dit dwingt me tot een verklaring, een 'verklaarme'. Verklaarme in de zin van een vraag aan de lezer of hij me - expliciet of impliciet, kan ook - kan bijlichten over mijn duisterheid, de duizeling, de ontsporing. Nu, dat heeft mijn collega gedaan, en voor hem had ik dat zelf gedaan, in mijn rol als lezer, lezer van mijn eigen blogs. Ik heb me verklaard als lezer van mezelf, en als degene die me heeft duidelijk gemaakt dat mijn blogs duizelingwekkend zijn. Ik verander langzaam van schrijver in lezer, ik bevind me in een proces. Ik leg een verklaring af. De schrijver legt een verklaring af aan de lezer. Ook en misschien vooral aan de lezer die zei dat ik toch echt een schrijver was.

Vandaag heb ik een wandeling gemaakt. Dat doe ik wel vaker, vooral op vrijdag als ik de kans krijg. Toen schoot me te binnen dat het duizelingwekkende effect van mijn blogtaal gezien kan worden als recapitulatie-effect. Daarmee bedoel ik dat ik heel kort van alles herhaal wat deze of gene heeft gezegd, ook een filosoof, of een schrijver, of een lezer. Dat doe ik heel kort omdat ik heel snel wil doorstoten naar de volgende stap. Ik herneem van alles en nog wat. Maar dus heel kort, het zijn kleine recapitulaties, samenvattinkjes. Ze kunnen altijd weer worden uitgeplooid, en met linkjes verwijs ik naar andere teksten, andere blogs, andere recapitulaties.

Dat klinkt excentriek. Maar zo excentriek is het misschien ook weer niet. Ik ben van plan om deze blog te posten op LinkedIn. Daar zijn de meeste uitingen ook ultrakort. Zo van 'Gefeliciteerd, je hebt het heel goed gedaan!' Deze uitingen zou je ook kunnen opvatten als recapitulaties, ultrakorte samenvattingen van het hele proces dat mensen hebben doorgemaakt met de gefeliciteerde in kwestie. Hoe je het ook keert of draait, er zijn altijd processen gaande, die altijd lang duren, met veel documenten en veel stappen. Maar wat ons vooral interesseert is de volgende stap. De felicitatie kun je zien als de stap die volgt op het proces, zoals bijvoorbeeld ook de uitspraak van een rechter, het vonnis. Een felicitatie is vaak ook een inluiding, de eerste stap die het vervolg aankondigt of dus zelfs inluidt van de nieuwe fase van de gefeliciteerde.

Zo bezien past de recapitulatie in het sociale netwerk waarin ik me met mijn blogs begeef. Het verschil is waarschijnlijk dat ik soms zinnen formuleer, zeker als ik lange teksten becommentarieer, die allemaal recapitulaties zijn. Er ontstaat door die ophoping van recapitulaties zoiets als een kortsluitingseffect. Je herneemt alle vorige stappen zo'n beetje zoals een verspringer die heel snel zijn stappen zet om zijn afzet te versterken en extra ver te springen. Het heeft iets van magie. Maar bij magie denken we toch meestal aan het teweegbrengen van een beoogd effect. Terwijl ik meestal vantevoren niet weet welk effect er optreedt. Ook achteraf niet. Het is meer een blind vertrouwen dat er iets gebeurt.

Maar wat er nu gebeurt, dat kan ik je meestal ook niet vertellen. Niet uitleggen, niet verklaren. Het is meer dát er iets gebeurt dan wát er gebeurt. Als ik mijn blogs zou uitleggen, dan zou ik de zinnen openklappen, uitplooien naar de langere verhalen die ik ermee recapituleer. Maar daar ging het me niet om. Het gaat meer over die volgende stap.

Misschien kan ik het een beetje uitleggen met behulp van het Latijn. De volgende stap is passus secundus, waarbij secundus tegenwoordig ook verwijst naar dat ultrakorte moment dat we kunnen meten, de seconde. Het heeft te maken met het werkwoord sequor, volgen. Ons woord secundair heeft er ook mee te maken. Toen ik aan het begin van deze blog de lezer zag als iets secundairs, bedoelde ik niet alleen dat hij minder was dan de schrijver, hij is ook degene die de schrijver volgt. Maar als zodanig volgt hij ook op de schrijver, hij vertegenwoordigt de volgende stap van de schrijver. De lezer is de volgende stap van de schrijver. Daarom heeft hij altijd gelijk, en daarom mag hij de schrijver op de vingers tikken.

Vergeet niet dat secundus ook nog eens voorspoedig betekent. Dat belooft nog wat.

 Zo komen jouw plotwendingen écht aan bij de lezer - Boekschrijven.nl