zaterdag 21 juni 2025

Mijn uitgave

Ik liet me gewillig meenemen naar een verjaardag in het complex van voormalig Shell. Maaike (directeur van onze uitgeverij) was er ook, en vroeg naar mijn blogs. We dachten even na over wat we moesten doen met al die overvloed. Ze had het lumineuze idee dat ik al deze blogs een keer zou printen en uitstallen, of er een boekje van maken. Pas nog zei iemand me dat ook. Uitgeven zelfs.

Uitgeven geeft iets, het idee ervan bevat iets van schittering. En steeds als ik aan het IJ zit is er veel schittering. Ik denk terug aan Frederiek die in de tuin van de Tolhuistuin eens een paar werken aan een waslijn hing, in een expositie. Of ik dacht aan het Eye waar je zo uit die donkere zaal komt en je heerlijk laat verblinden door de schittering. Ik zat naast een kerkjurist die me vertelde over de schitterende schommel op het dak van het oude Shell, waar je steeds even boven de afgrond hing.

En zo gingen mijn gedachten een klein eind verderop, naar het Muziekhuis aan het IJ, waar ik met Frederiek een concert bezocht op een piano met kwarttonen. Je hoort geen tonen, je hoort schakeringen, heel toepasselijk aan dat water. Of ik dacht terug aan leerling Stella die voor mij de Onderwijsprijs won in Pakhuis de Zwijger. Die donkere muren met weer dat schitterende water door de ramen.

Ik laat me dobberen op een boekje van Thomas Rosenboom waarin hij wandelt van het centrum richting IJ, en de stad steeds meer in zijn rug houdt. Ik maak weer een andere beweging, vaar even stroomopwaarts en draai naar rechts, stuit in het verlengde van de IJ-tunnel op Rapenburg, waar - eindelijk, eindelijk - het beeld van de uitgeverij opduikt, SUA, voorheen Socialisties. Ze bestaat niet meer, want alles vergaat, ook de uitgever, mijn uitgever.

Toen ik in 1990 mijn scriptie over Bachtin had gestuurd naar vijf uitgevers was SUA de enige die hapte. Ze hadden een mooie voorkant ontworpen, en in prachtige letters stond er Hans Simons op, de naam van de toenmalige wethouder en later staatssecretaris, vooral verbonden met Rotterdam en met de haven. De naam werd aangepast. Een medewerker van SUA hoopte dat Hans Achterhuis ons boek zou bespreken in de Volkskrant. Zijn wens is uitgekomen, het werd het vervelende stuk 'Groteske slordigheden'.

Ik kom er vaak op terug, waardoor het een trauma lijkt en de schittering bij het IJ vergeten raakt. Nu heb ik deze blogserie en ben ik minder afhankelijk van de autoriteiten. Onder mijn trauma zoek ik de schittering en ook in deze blog heb ik weer kans dat het lukt. Goed, ik hap adem en pak de tram - in gedachten - naar het Concertgebouw, en na drie minuten lopen ben ik bij Frederiek en Giorgos.

Met Giorgos raak ik in gesprek, hij wil schrijven over AI en poëzie, maar daar horen ook diepzinnige, Griekse gedachten bij. Zijn filosofie moet uitlopen op iets waar ik ooit uitkwam met mijn proefschrift, een uitleg van literaire polyfonie volgens lijnen van Deleuze, of liever nog plooien, meerstemmigheid als naar binnen geplooid vlak, zo je wil een golving of rimpeling. We zitten wat te praten, in gedachten of ook fysiek, Giorgos tovert ter plekke alles om in mooie schema's, ballonnetjes met namen die draaien en verschuiven. Image-mouvement.

Tijd om terug te gaan naar het IJ, met dat station, het veer, nog even weer met Maarten naar het Eye, waar Space Odyssey van Kubrick draait. We zijn een beetje laat, het scherm staat al op zwart, Lux aeterna van Ligeti klinkt. Ik lees mijn blog terug. De film voert me naar het proefschrift van Inez, A momentary taste of being, over het gelijknamige verhaal van sf-schrijfster James Tiptree jr dat zo in strijd lijkt met de zwarte steen die in de film steeds opduikt. We zijn nietige wezentjes in onze kosmos, en als er al een kans bestaat op zin, dan is het in die korte ontmoeting met een paradijselijke planeet. De mensheid weet zich er geen raad mee, teamleden die van de planeet komen worden in quarantaine gehouden en er wordt gediscussieerd over de vraag of er bericht moet uitgaan naar de aarde.

Goed, die monoliet in de film is ook maar een beeld, hij duikt op in een film. De monoliet is zwart, hij verbeeldt een boodschap die geen boodschap is, hooguit een momentary taste of being. In het nietige ligt onze kans op betekenis, dat wordt wel weer duidelijk daar aan het IJ.

Het is dus die momentane schittering die me leidt. Die zouden we zeker ook zoeken in het plan van Maaike. Ik zie al mijn geprinte blogs uitgestald in een park, het zullen er uiteindelijk een paar duizend zijn. Allemaal nietige betekenisjes die de schitteringen van het IJ uitlokken, even vasthouden en doorstromen richting zee. Eerder al dwarrelen ze alle kanten op. Een mooi gezicht.

A'DAM Lookout - Amsterdam Observatiedek & Sensationele Schommel

maandag 2 juni 2025

De actiefilm is een magisch hulpmiddel

Als er iets geen verklaring behoeft, dan is het wel een actiefilm. Je gaat er echt niet heen voor de plot. Je wil mooie stunts zien, en laat je graag meeslepen in de suspense. Het doel ligt vast, de held redt de wereld, maar er zijn helaas nog wat complicaties. De complicaties moeten zich zo aan je opdringen dat wij kijkers het doel vergeten, ook wel weer weten, maar binnen bereik houden.

Het is niet altijd makkelijk om dit te rijmen met onze waardigheid als critici. Je wil toch minstens weten of het goed is wat je gezien hebt. Je criteria moeten afgestemd zijn op wat je ziet, liefst eigenlijk voorgebakken. Een mogelijke formule is dat de imperfecties in de film zijn ingebakken, zodat de perfectie tegen de achtergrond daarvan kan oplichten.

In de film die ik gisteren met dochter Noraly zag, duurde het best lang voordat de acties goed van de grond kwamen. Er moest het nodige worden gerecapituleerd uit de eerdere films. Zo kon je je als kijker serieus genomen voelen. Wij waren blijkbaar in staat geacht om die enorm complexe complicaties te overzien. En als dat tegenvalt weet je ineens weer waarvoor je eigenlijk kwam, niet die complicaties maar de actie.

Het zijn hengeltjes met aas die worden uitgegooid. De recensenten kunnen de film aanprijzen maar hun eigen geloofwaardigheid bevestigen door lichte kritiek uit te oefenen op dat trage begin. Echte kritiek kan natuurlijk ook weer niet, dat de film er niet voor de recensenten is weten die recensenten zelf ook wel, ze staan ten dienste van de grotere gebeurtenis. De echte recensenten zijn wij, de kijkers, wij hadden al besloten dat we naar deze film gingen en hoeven alleen nog maar een goede reden te ontdekken in die film zelf, die met de acties in principe al gegeven is.

Als ik over zoiets als een film schrijf zoek ik naar een element. Iets kleins waaraan ik me vasthoud. Ik heb er een enorm vertrouwen in dat die film me dit toewerpt, dit houvast. De film dompelt me volledig onder zodat ik met Tom Cruise onder water ga, met de sleutel de juiste deur open, en het beoogde object bemachtig, waarmee ik in principe het Kwaad kan bestrijden. Daarvoor moet ik nog wel even met Tom terug naar boven, buiten bewustzijn raken en weer bijkomen.

Iets in dat object spreekt me aan. Het is de Rabbit's Foot, een module waarmee we controle krijgen over de broncode van de Entity, de demonische macht die op het punt staat de mensheid te vernietigen. Te groot, die macht, temeer daar erop wordt gewezen dat deze de grenzen van de fictie overstijgt. De Derde Wereldoorlog dreigt, kwade machten hebben steeds meer controle over kernwapens en dringen steeds meer binnen in onze informatiesystemen. Voeg daarbij nog eens dat Hollywood een belangrijke tegenmacht vormt tegen Trump, die zelf zijn macht ontplooit via het spektakel, met elke dag een beslissing die ons doet beven. Te veel, te groot, te reëel.

Dat gevaar dreigt ook de Rabbit's Foot, die me herinnert aan de Rabbit's Hole van Alice en de white rabbit aan het begin van The Matrix. Eventueel ook nog aan de Holy Rabbit van The Holy GrailIn actiefilms is de heilige graal nooit ver weg, en ook bij Tom Cruise dachten we daar al aan doordat de sleutel de vorm van een (dubbel) kruis heeft, een kruis waaraan ook de naam Cruise al deed denken. Actiefilms hebben veel gemeen met ridderromans, zijn ridderromans in een nieuw jasje.

Het gaat dus om het hulpmiddel van de held. Dat hem dit hulpmiddel later weer wordt ontfutseld doet er niet erg toe, we weten dat hij erachteraan gaat, ook zijn vijand weet dat, en rekent daarop, zodat de held ook weer rekening moet houden met de waarschijnlijkheid dat zijn vijand hem een stap voor is. Maar in al deze gevallen zijn wij het, de kijkers, die houvast moeten krijgen door dit hulpmiddel.

Het lijkt tot de essentie van deze film te horen, en daarmee meteen ook maar van alle andere actiefilms, dat de enorme machten waaraan wij blootstaan teruggebracht kunnen worden tot de kleine dimensies van een hulpmiddel. De enorme macht wordt opgeslokt door zoiets kleins als een konijnenpootje, of - daarbij, in plaats daarvan, door een kleine drive, ontworpen in dit geval door personage Luther, waarin de hele Entity kan verdwijnen.

Dat de film steeds akelig dicht bij ons persoonlijk leven blijft blijkt alleen al uit de plaats waar de drive weer in bezit komt van held Tom. Dat gebeurt op Trafalgar Square Londen onder het wakend oog van admiraal Nelson (ook hij houdt zijn hand à la Napoleon in zijn binnenzak) door Grace, ex-zakkenrolster die IMF-hulpkracht werd en bondgenoot van Tom. Dochter Noraly loopt toevallig over een paar weken over dat plein en zal dan terugdenken aan deze film.

We zijn gewend om met allerlei kleine hulpmiddelen op zak rond te lopen. Denk aan de mobiel, of aan je pasje. Hoe machteloos we daarmee zijn geworden bleek toen ik de film met Noraly nog even nabesprak voor de Pathé, en een bedelaar ons een paar munten vroeg. Helaas, we hebben geen munten tegenwoordig, en riskeren daarmee ook onze plaats in de hemel te verspelen, omdat Christus zich altijd onder het masker van een bedelaar kan aandienen.

Het hulpmiddel brengt me wel weer in verbinding met de theorie van de Russische literatuurwetenschapper Vladimir Propp (1895 -1970). Hij onderzocht Russische sprookjes en ontdekte daarin een systeem. Een sprookje bevat 31 functies, vaste elementen die allemaal of gedeeltelijk in elk sprookje te onderkennen zijn. Het hulpmiddel heeft een magische werking, maar kan op allerlei manieren worden verworven. In onze film is de drive gemaakt door teamlid Luther, maar de konijnenvoet moet worden gehaald uit een gezonken onderzeeboot op een moeilijke plek. Bij Propp is de verkrijging van het magische hulpmiddel (volsjebnoje sredstvo) nummer 14 van de 31 functies, maar kan dus wel degelijk cruciaal zijn.

Er is zeker ook fetisjisme in het spel. De fetisj is precies het element waarvan we houden in plaats van het geheel, wellicht ook omdat we het geheel niet in onze macht hebben. Wat The Final Reckoning met Tom Cruise ons wil vertellen is misschien de troost dat we de wereld dan misschien wel niet in onze macht hebben, maar dat onze macht steeds de vorm aanneemt van iets kleins, iets behapbaars, dat past in onze binnenzak. De stem van filmheld Luther zegt op het eind dat we goed voor elkaar kunnen zijn. Zijn naam herinnert aan de stichter van het protestantisme Luther, die zei dat als hij wist dat morgen de wereld tenonder zou gaan, hij vandaag nog een boompje zou planten.

Luther, denk ik daarbij, kan ik niet laten daarbij te denken, is ook de Augustijner monnik die na een blikseminslag inzag dat we niets kunnen, dat al onze acties niets waard zijn. Het enige wat ons kan redden is genade, dat is de extra betekenis die de naam Grace aan het eind van de film misschien symboliseert, die de drive aan Tom overhandigt. Misschien is het daarom dat we zelf geen acties uitvoeren, en lekker naar deze film zijn gegaan, in vertrouwen dat hij me, zo naast mijn dochter, iets essentieels te bieden heeft.

White Rabbit's Foot | Object Lessons - Natural World: Earth

vrijdag 16 mei 2025

De lezer is secundair

Het duizelt me weleens als ik mijn eigen blogs lees. Mede daarvoor heb ik deze serie opgezet, die alweer een tijdje gaande is. Zojuist las ik de vorige blog waarin ik mezelf afficheerde als schrijver die iets stuurt. Mooi is dat Martien weer reageerde, zoals zo vaak, en daarmee zijn zegen geeft over mij als schrijver. Hij zegt het ook nog eens nadrukkelijk erbij. Ik ben een schrijver. En daarna ga ik pas kijken voor wie eigenlijk. Het voelt zeker ook een beetje alsof Martien me op de vingers tikt. Ik zie mijn adressant als iets secundairs, en de humanist herinnert me eraan dat hij er ook nog is, en wellicht wil hij niet gezien worden als iets secundairs. Dat zou ook niet passen bij het humanisme, er zijn dacht ik geen secundaire mensen.

Nu lees ik mijn zojuist geschreven alinea weer door en zie dat ik mezelf nu afficheer als lezer. Laten we dus vaststellen dat Martien me heeft weten te overtuigen. De lezer doet ertoe, en waarom zou ik dan niet de overgang voltrekken van schrijver naar lezer? Goed, zie hier, alsjeblieft, de schrijver is lezer geworden.

Nee, alle gekkigheid op een stokje, de aanleiding tot deze blog was de reële ervaring dat het me écht duizelde toen ik een blog van mezelf las, in de serie Ideeën. Een paar dagen geleden had ik een leuk gesprek met mijn collega Nederlands, die me vertelde over het vwo-examen Nederlands, waarin zowat alle teksten over filosofie gingen. Er ontspon zich een leuk gesprek over taalfilosofie, en ik ging het in een blog meteen analyseren en verbinden met de mij halfvertrouwde denkwegen van Plato en Agamben. Toen ik een paar eerdere blogs over die materie las schrok ik een beetje. En toen ik een dag later de personeelskamer binnenliep was mijn collega juist een van die blogs aan het lezen, en hij kon het niet meer volgen. Het begin nog wel een beetje, maar op een of andere manier ontsporen mijn blogs daarna.

Dit dwingt me tot een verklaring, een 'verklaarme'. Verklaarme in de zin van een vraag aan de lezer of hij me - expliciet of impliciet, kan ook - kan bijlichten over mijn duisterheid, de duizeling, de ontsporing. Nu, dat heeft mijn collega gedaan, en voor hem had ik dat zelf gedaan, in mijn rol als lezer, lezer van mijn eigen blogs. Ik heb me verklaard als lezer van mezelf, en als degene die me heeft duidelijk gemaakt dat mijn blogs duizelingwekkend zijn. Ik verander langzaam van schrijver in lezer, ik bevind me in een proces. Ik leg een verklaring af. De schrijver legt een verklaring af aan de lezer. Ook en misschien vooral aan de lezer die zei dat ik toch echt een schrijver was.

Vandaag heb ik een wandeling gemaakt. Dat doe ik wel vaker, vooral op vrijdag als ik de kans krijg. Toen schoot me te binnen dat het duizelingwekkende effect van mijn blogtaal gezien kan worden als recapitulatie-effect. Daarmee bedoel ik dat ik heel kort van alles herhaal wat deze of gene heeft gezegd, ook een filosoof, of een schrijver, of een lezer. Dat doe ik heel kort omdat ik heel snel wil doorstoten naar de volgende stap. Ik herneem van alles en nog wat. Maar dus heel kort, het zijn kleine recapitulaties, samenvattinkjes. Ze kunnen altijd weer worden uitgeplooid, en met linkjes verwijs ik naar andere teksten, andere blogs, andere recapitulaties.

Dat klinkt excentriek. Maar zo excentriek is het misschien ook weer niet. Ik ben van plan om deze blog te posten op LinkedIn. Daar zijn de meeste uitingen ook ultrakort. Zo van 'Gefeliciteerd, je hebt het heel goed gedaan!' Deze uitingen zou je ook kunnen opvatten als recapitulaties, ultrakorte samenvattingen van het hele proces dat mensen hebben doorgemaakt met de gefeliciteerde in kwestie. Hoe je het ook keert of draait, er zijn altijd processen gaande, die altijd lang duren, met veel documenten en veel stappen. Maar wat ons vooral interesseert is de volgende stap. De felicitatie kun je zien als de stap die volgt op het proces, zoals bijvoorbeeld ook de uitspraak van een rechter, het vonnis. Een felicitatie is vaak ook een inluiding, de eerste stap die het vervolg aankondigt of dus zelfs inluidt van de nieuwe fase van de gefeliciteerde.

Zo bezien past de recapitulatie in het sociale netwerk waarin ik me met mijn blogs begeef. Het verschil is waarschijnlijk dat ik soms zinnen formuleer, zeker als ik lange teksten becommentarieer, die allemaal recapitulaties zijn. Er ontstaat door die ophoping van recapitulaties zoiets als een kortsluitingseffect. Je herneemt alle vorige stappen zo'n beetje zoals een verspringer die heel snel zijn stappen zet om zijn afzet te versterken en extra ver te springen. Het heeft iets van magie. Maar bij magie denken we toch meestal aan het teweegbrengen van een beoogd effect. Terwijl ik meestal vantevoren niet weet welk effect er optreedt. Ook achteraf niet. Het is meer een blind vertrouwen dat er iets gebeurt.

Maar wat er nu gebeurt, dat kan ik je meestal ook niet vertellen. Niet uitleggen, niet verklaren. Het is meer dát er iets gebeurt dan wát er gebeurt. Als ik mijn blogs zou uitleggen, dan zou ik de zinnen openklappen, uitplooien naar de langere verhalen die ik ermee recapituleer. Maar daar ging het me niet om. Het gaat meer over die volgende stap.

Misschien kan ik het een beetje uitleggen met behulp van het Latijn. De volgende stap is passus secundus, waarbij secundus tegenwoordig ook verwijst naar dat ultrakorte moment dat we kunnen meten, de seconde. Het heeft te maken met het werkwoord sequor, volgen. Ons woord secundair heeft er ook mee te maken. Toen ik aan het begin van deze blog de lezer zag als iets secundairs, bedoelde ik niet alleen dat hij minder was dan de schrijver, hij is ook degene die de schrijver volgt. Maar als zodanig volgt hij ook op de schrijver, hij vertegenwoordigt de volgende stap van de schrijver. De lezer is de volgende stap van de schrijver. Daarom heeft hij altijd gelijk, en daarom mag hij de schrijver op de vingers tikken.

Vergeet niet dat secundus ook nog eens voorspoedig betekent. Dat belooft nog wat.

 Zo komen jouw plotwendingen écht aan bij de lezer - Boekschrijven.nl

vrijdag 9 februari 2024

Waar deze blog goed voor is

Als ik een blog schrijf stuur ik die naar een vaste groep. Een andere groep krijgt die blog onder ogen als ik hem post op facebook. Vervolgens zie ik op het dashboard van deze website hoe vaak mijn blog wordt aangeklikt. Meestal is dat de enige vorm van communicatie die ik over die blog met mijn potentiële lezers onderhoud, dus met jou. Uitgezonderd een paar vrienden die het dapper volhouden om niet alleen te reageren, maar ook nog in het openbaar, vooral Martien en zeker ook Cor.

In een latere fase, veel later, stuur ik een blog soms als ik met iemand heb gepraat. Ons onderwerp raakt dan op een voor mij intense vorm aan iets wat ik ooit heb gelezen, of waarover ik heb geschreven. Meestal dus een blog (ik publiceer buiten mijn blogs praktisch nooit meer iets). Dat ik aan die persoon vervolgens een blog stuur is best wel raar. Dat vind ik niet alleen, dat vind jij, mijn adressant, zeker ook. Ik krijg meestal geen reactie, of soms een ultrakorte, 'bedankt'. Denk nou niet dat ik me tekort gedaan voel. Ik voel me een rijk mens, misschien een tikje té rijk zelfs, omdat ik zomaar kan zeggen wat ik denk, en ook vrienden heb aan wie ik dat kan sturen.

Toch vraagt deze situatie om verklaring. Daarom dus deze blog in deze serie, 'Verklaarme'. Verklaar me, Anton, niet per se waarom je deze of gene blog stuurt aan deze of gene, maar waarom je überhaupt blogs stuurt? Waarom dat sturen? Is het niet voldoende om die blog te schrijven, 'voor iedereen en niemand', zoals Nietzsche zou zeggen?

Ik moest vandaag ineens denken aan die twee mensen, telkens weer andere, die bij station Tiel staan, in weer en wind, met de Wachttoren. Ze benaderen je niet meer, maar bieden je wel die Wachttoren aan. Ze staan erbij. Ik denk aan de twee Gehilfe van Das Schloß van Kafka, of aan de leerlingen van Jezus die twee aan twee werden uitgezonden, 'als schapen onder de wolven'. Niet dat ik met zijn tweeën ben, zeker niet, maar wel à la Paulus, die brieven stuurde aan werkelijke mensen, of à la zijn tijdgenoot Seneca, die brieven schreef aan Lucilius, een werkelijke of imaginaire jongeman die hij wilde beleren: Luister, houd je ver van de massa, één man is publiek genoeg, en die ene ben je zelf!

Ik bedoel maar: ik voel me iemand die beleert, en dat stoot denkelijk af (je doet er het zwijgen toe). Inez zei me eens dat ik dit zeker niet als afwijzing moest opvatten, mijn blogs bevatten iets wat het moeilijk maakt om erop te reageren. Het zijn dus die blogs zelf die de reactie blokkeren. Als ik mijn eigen blogs goed lees, begrijp ik makkelijker, of kan ik beter begrijpen, wat ik aan het doen ben. Ik schrijf zo dat jij maar moeilijk, en liefst niet, kunt reageren.

Bij beleren hoort wel degelijk dat je test of je leerling de les wel heeft begrepen. Daarom denk ik ook niet dat ik je probeer te beleren. Er moet iets anders aan de hand zijn. Iets dat nog meer lijkt op die mensen bij die Wachttoren. Ik wil je graag laten zien dat er iemand is die leest, en erover schrijft. Meer het feit dát ik schrijf dan dat schrijven zelf. En blijkbaar heb je dat goed begrepen. Je hoeft het niet te lezen. Aanklikken doe je soms wel, en in essentie is dat voldoende.

Opnieuw denk ik aan Kafka. In zijn dagboeken schreef hij eens dat er 'tenminste één iemand wakker moest blijven' of zoiets. De schrijver, ongetwijfeld Kafka zelf, was een nachtwaker, het was misschien niet eens de bedoeling dat mensen dat merkten. Of, nog beter, ze moesten het zien terwijl ze in slaap vielen, om zodoende te merken, uit hun ooghoek, dat er nog iemand wakker was.

Of nee, toch niet. Ik denk eerder aan Micha Wertheim, die op zijn oudejaarsconférence liet merken dat hij zo weinig mogelijk toeschouwers wilde. Hoe minder hoe beter. Kon hij mooi zeggen natuurlijk, hij had er toch al zat, zelfs mijn buurman keek tussen de oliebollen door, terwijl hij er geen zak aan vond, alleen maar omdat ik hem op die conférence had gewezen. Er zit iets belachelijks en onoprechts in die suggestie dat jij degene bent die waakzaam blijft en de anderen alleen maar in slaap sukkelen. Grappig, verwerpelijk ook bij nader inzien, maar zeker niet een teken van heiligheid.

Resteert de formule dat ik gebruik maak van jou, van jouw welwillendheid. Gebruik maken van iemand, dat klinkt bijna als misbruik. Ik misbruik je zowat, je verwacht een zinnige bezinning, een wijze les, of je mag me wel, en probeert het weer eens, het lezen van een blog als deze. Na twee alinea's haak je af, zat wel iets in, maar je voelde wel degelijk ook het gewicht van die tien nog ongelezen alinea's en dat telt zeker ook.

Misschien ben ik liefst een soort priester, of pastor, die aan het eind kan zeggen: ite, missa est: gaat heen, dit is de mis. Gaat heen in vrede, je hebt je best gedaan, je hebt deze blog (deels) gelezen en bent voor even weer vrijgepleit van lezen, van het lezen van dit. Het raakt intens aan de formule 'Ego te absolvo', 'Ik ontsla je van je zonden'. Je hebt je best gedaan, meer is niet nodig, meer kunnen we niet doen, en er hoeft alleen maar een functionaris te zijn, het geeft niet wie, die je van verdere plichtplegingen ontslaat.

Zoals mijn vader die ooit de salarissen verstrekte aan de mijnwerkers. Zeker geen gave, meer een formaliteit. Maar wel een waarvoor de mijnwerkers bereid waren de grond in te gaan. En daarna de café's.

woensdag 4 januari 2017

Mooie blog, Anton!

Mijn lezers kan ik grofweg indelen in drie categorieën, als ik naar hun reacties kijk. De eerste reageert niet. Dat kan van alles uitdrukken, bewondering, verwondering, onverschilligheid, soms ook - hoor ik wel eens - dat de lezer zich dom voelt omdat ik zo slim ben. De tweede categorie reageert inhoudelijk, maar bijna altijd op een ondergeschikt aspect van de blog, een opvallend zinnetje of iets bij de schrijver over wie mijn blog gaat. Deze reactie kan ergernis uitdrukken, de lezer heeft duidelijk geen zin om over mijn blog te schrijven maar wil toch reageren.

De derde categorie is prijzend. Mijn blogs worden bijvoorbeeld op Facebook genoemd, met de toevoeging, eigenlijk altijd, dat het een mooie blog is. Als iemand me prijst, krijg ik niet iets inhoudelijks te horen, maar het simpele zinnetje: mooie blog! Bedankt voor je mooie blog! Lees de mooie blog van Anton Simons!

Daarom zet ik deze reactie bij de serie Verklaarme. Het is overduidelijk een soort verklaring, geen liefdesverklaring, dat nog net niet, maar wel een mooiheidsverklaring. Aan de andere kant is deze verklaring door zijn kortheid zo mysterieus dat ik ook denk: verklaar me deze verklaring! Maar dat doe je natuurlijk niet als iemand je zo overduidelijk prijst. Ik doe er dus beter aan deze verklaring te accepteren, in dankbaarheid.

Maar ik zou ik niet zijn als ik niet tegelijk deze verklaring zou willen gebruiken voor iets. Liefst om iets te leren, want dat is nu eenmaal mijn passie, de reden dat ik op deze aarde een tijd doorbreng. Wat kan ik leren van deze verklaring 'Mooie blog!'?

Ik kan ervan leren dat ik de kunst versta om mooi te schrijven. Dat werd me vroeger al wel gezegd, toen ik me in de filosofie begaf. Dat is een belangrijk talent. Nu kan ik ook weer niet zo mooi schrijven dat het literair interessant is. Ik gebruik dus zeker ook de filosofie om mijn gebrek aan talent (en inzet) te maskeren. Ik heb deze truc al toegepast, herinner ik me, bij het mondeling eindexamen Frans. Ik praatte met mijn leraar over Sartre, over wie ik het een en ander wist, en haalde toen een acht, toch een mooi cijfer.

Maar je gebreken maskeren, is dat niet een middel dat past bij schoonheid? Zeker wel, dunkt me. Dat is ook een talent. Ik heb die gebreken zo goed gemaskeerd dat ik lange tijd dacht dat mijn teksten door redacties zouden worden geaccepteerd. Welnu, dat is zeker een paar keer gebeurd. Maar dan prikten de recensenten er toch doorheen. Het zag er wel mooi uit, maar het was onhelder wat ik wilde beweren, niet echt actueel urgent en bovendien bevatte het onjuiste details.

Nu kom ik op een leeftijd dat ik toe ben aan een nieuwe kijk op mijn blogs, op de schoonheid en betekenis ervan. Ik hoef niet zo nodig meer iets te maskeren. Ik kan gewoon mijn talent gebruiken voor wat het is. Die kans geeft mij blogspot. De blogs zijn niet meer dan ornamenten van mijn personality. Mooie trui! Mooie blog! Anderen geven weer geen commentaar erop, maar dat doe je bij een trui ook lang niet altijd.

Soms ben ik geïnteresseerd in wat er overblijft van mij, van mijn personality, wanneer je die voorbijgaande schoonheid wegdenkt. Maar ik heb genoeg therapie gehad om te weten dat hier een vorm van narcisme in het spel is, narcisme dat voortkomt uit de emotie angst, de angst dat niemand onvoorwaardelijk van me houdt. Die komt dan weer voort uit een trauma van vroeger, dat ik heb verdrongen met de idee dat ik een gelukkige jeugd had.

Ook hierin heb ik stappen proberen te zetten. Voorbij de psychologie heb ik weer hernieuwde belangstelling opgevat voor de filosofie. Die leert me dat ervaringen van schoonheid wel degelijk te maken kunnen hebben met de liefde voor het leven, en niet alleen door het te verdringen. Met andere woorden: wat is er mis met een mooie blog, en met de 'verklaring' dat de blog mooi is? Alleen klopt het narcisme in zoverre wel, dat ik die verklaring iets te snel op mezelf toepas. Ik neem de dingen iets te gauw persoonlijk. Niet ik ben mooi, nee, mijn blog is mooi.

En zo kijk ik naar mijn eigen blog, en ik moet toegeven, hij is meestal wel mooi. Ik lees hem na publicatie altijd een paar keer, alsof hij van iemand anders was, en alsof ik een ander was die mij leest. Zo bezien is het weer een beetje sneu. Iemand die de communicatie met de ander vervangt door een minitheater waarin schrijver, acteur en toeschouwer gespeeld worden door dezelfde persoon.

Ik herinner me mijn broer die vroeger in het kleine gangetje van ons huis schaatswedstrijden hield. Al schaatsend voorzag hij zijn wedstrijd met zichzelf van commentaar. Het was helemaal niet sneu, hij kon er enorm van genieten. Het is niet sneuër dan iemand die passief voor de tv hangt en de rondetijden noteert, of een schaatser die actief zijn leven ten dienste stelt van de Russische media in Almati. Integendeel, het was een manier om aan het leven in al zijn sneuë gedaanten te ontsnappen, eventjes. Of om het leven in zijn volle glorie neer te zetten, in te ademen.

Ik denk ook aan Lang Lang die afgelopen week in de Volkskrant enthousiast sprak over Horowitz. De pianist is in staat om alle stemmen uit te voeren en ze in hun onderlinge verhouding tot hun recht te laten komen. Je kunt ook aan César Franck denken met zijn befaamde uitspraak 'Mon orgue, c'est mon orchestre'.

Uit ervaring ken ik de vervoering van het spelen op een orgel. De koster gaat naar huis en sluit de kerk af. Je roept tegen hem dat het oké is, dat je de sleutel bij je hebt. Maar nee, je hebt je vergist. Na twee uur Bachfuga's wil je naar huis maar dat kan niet. Er staat je niets anders te doen dan doorgaan met je Bachfuga's. Je bent overgeleverd aan het volhouden van de extase van de schoonheid. Het gebeurde dat de pastoor licht zag branden in de kerk en me kwam bevrijden: mooi gespeeld, Anton! Maar het kon evengoed dat dit niet gebeurde.


Afbeeldingsresultaat voor priester privémis

zaterdag 13 juni 2015

Gekopieerde duisternis

Gôh, eigenlijk had ik niet bedacht maar wel kunnen bedenken dat ik in de traditie van de moderne devotie sta (Zwolle, Geert Grote, late Middeleeuwen). Ik kom erachter nu ik Sloterdijk lees, maar had het ook via vele andere schrijvers kunnen ontdekken.

In deze blogserie 'Verklaarme' ben ik bezig met een christelijk-platoonse eschatologie, niet in het kader van de laatste dingen van de wereld, maar van de eigen ziel: 'Es ist das Anliegen der imitatores Christi, die Kunst des Erlöschens ins tägliche Leben zu implantieren' (Schrecklichen Kinder, 353). Het is de navolging van het lijdensverhaal van Jezus die ik hier voor uw ogen opvoer, zoals de vele volgers van Thomas a Kempis dat in de Noord-Europese steden deden, elkaar kopiërend in 'the best show in town'.

Sprak ik nog van mijn fascinatie voor de parabel der talenten en mijn belangstelling voor de slechte dienaar, die in 'de uiterste duisternis' wordt geworpen, nu blijkt die uiterste duisternis niet die van de Griekse onderwereld, maar die van de uiterste grondeloosheid van God zelf, die zich spiegelt in het innerlijk van mijn ziel: homo non intelligit.

Mijn blogs worden weer een stukje leesbaarder. En daarmee ook de economie, want toen ik probeerde de economie te doordenken vanuit het christendom hoopte ik in de parabel van de talenten een antwoord te vinden dat verder reikte dan het bekende Matteüseffect. Ons wordt de beste slaaf niet ten voorbeeld gesteld om hem na te volgen, maar om ons te verlokken tot herkauwen van de parabel, recycling, totdat we op een punt komen waarop de weg omhoog en de weg omlaag ononderscheidbaar worden, gronden in een grondeloos duister.

Nu ook begrijp ik beter de les van mijn leraar die me voorhield dat het voor de economie handiger is als je zelf iets bedenkt dan wanneer je anderen maar wat kopieert. Dat 'zelf', dat is een christelijke uitvinding die we nog steeds niet doorzien. Maar voordat we het doorzien, kunnen we het wel al kapitaliseren.

Het wordt nu weer extra interessant om deze gedachte te volgen in Sloterdijks Die schrecklichen Kinder der Neuzeit. Het moet eenvoudig zijn om de lessen naar de economie uit te breiden via Keynes en Schumpeter. Het moet eenvoudig zijn om de brug tussen christelijk kopieergedrag en de moderne idee van de bedenker te overbruggen met Sloterdijks idee van de corrupte kopie, de rol van de bastaard in de overdracht tussen generaties.

Het moet kinderlijk eenvoudig zijn om deze gedachte vervolgens te vertalen naar het onderwijs, onze paideia met zijn verschrikkelijke kinderen, kinderen die de vraag oproepen wat ze wel niet voor ouders moeten hebben dan.

Voer voor veel komende blogs.

En nu alvast opnieuw lof voor mijn leraar, de bedenker!




donderdag 28 mei 2015

Ik beken

Hoe ethisch is eigenlijk dit verzoek, 'verklaarme'? Mag je iemand zomaar vragen je iets te verklaren, in alle gevallen, of zijn er ook gevallen waarin dat ongepast is?

Deze vraag zelf lijkt in elk geval wel ethisch. Wanneer het ongepast is om de ander een verklaring te vragen lijkt het nog wel okee om jezelf af te vragen hoe dat in het algemeen zit, zodat je tot zelfinzicht kunt komen zonder dat de ander zich gedwongen voelt, steeds weer opnieuw, jou te zeggen wat je zelf ook heus wel kunt verzinnen.

En waarom zou je dat dan niet in blogvorm kunnen gieten, in een blog die toch bijna niemand leest of begrijpt, en waarbij niemand zich gedwongen voelt mij iets te verklaren, laat staan dat die ander zich gedwongen voelt mijzelf te verklaren, of iets anders aan mij?

De structuur van de communicatie is dat je die ongepaste vraag, 'verklaarme', alleen mag stellen in jezelf, in de kelders van je innerlijk. Komt hij naar buiten, zoals hier in deze blog, dan krijgt hij onmiddellijk een ironische of cryptische vorm, dan wordt de betekenis ervan zodanig dat de ander het allesbehalve zal opvatten als een direct verzoek.

Met dat effect speel ik. Maar het is waarschijnlijk niet 'ik' die ermee speelt, want ik zit nog in een fase lang voor de verklaring die me gegeven wordt, de verklaring van dat ik. Tot zolang is het een spel dat zichzelf speelt. In dat spel is de verklaring die ik mezelf geef een wilde gok, pure speculatie, een drogargument en noem maar op. Je kunt ook 'bekentenis' zeggen. Een bekentenis is iets waarvan je denkt dat je verhoorder het wil horen zodat deze vervelende situatie stopt, zodat het proces stopt.

Maar het grappige is dat precies daardoor, door je bekentenis, het spel gaande blijft. Eindelijk heb je iets gezegd waarmee je verhoorder iets kan, wat hij kan gebruiken om het proces gaande te houden, om de communicatie open te houden. De ene bekentenis lokt de andere uit. Je werkt jezelf stap voor stap verder in de nesten.

Soms kan het opluchten als er iets opduikt dat lijkt op de verklaring. Zo kun je worden aangereden bijvoorbeeld, en gaat deze of gene zich vragen stellen over de manier waarop je de zaak afhandelt. Langzaam maar zeker lijkt duidelijk te worden wat de ware toedracht is. De ware toedracht is dat ik tekort schiet. Althans, zo lijkt het. Wellicht was het calvinisme ook iets in deze trant. Je zegt dat je tekort schiet omdat de ander jou dat lijkt te verklaren, en zo geef je blijk van je verlangen naar Gods oordeel.

Maar in werkelijkheid heeft die ander jou nog helemaal niets verklaard. Wel gaat hij langzaam denken dat ik paranoïde ben, dat ik overal betekenis zie die er niet is.

Dat is hoe het spel gespeeld wordt.