zaterdag 28 februari 2015

Mijn oordeel

Vandaag wandelde ik een eindje met een bekende. Hij had een film gezien die ik ook gezien had. Hij vond hem tegenvallen. Er waren namelijk hoge verwachtingen gewekt door media, aanprijzingen van vrienden en misschien ook wel door mij. Dan kan zo'n film eigenlijk alleen maar tegenvallen.

We raakten in gesprek over de film. Ik zette mijn visie op de film uiteen zoals ik die in mijn blog over die film had gedaan. Hij had die blog niet gelezen. Maar ineens zei hij: "Je hebt me overtuigd, Anton! Het is een betere film dan ik dacht!"

Ik moest opnieuw nadenken over de betekenis van mijn blogs, de betekenis van mezelf als woordvoerder van mijn blogs en over het format van Prijzingen!. Ineens leek het of ik een recensie had geschreven, een beoordeling van de film, of hij goed was of niet. Maar dat is toch niet zo gek? Een prijzing is toch een oordeel, of niet soms?

Ik moet me verklaren. In mijn tekst 'Over mezelf', die u rechts hiernaast kunt vinden, zeg ik dat ik de dingen die ik tegenkom gebruik als uitgangspunt. Ik schrijf door totdat ik het door mij meegemaakte heb omgewerkt tot een idee, een oefening of wat dan ook. Dat heet verwerken. Maar heb ik ook een oordeel? Tja, ik ga er wel altijd vanuit dat een boek, een film of iets dat ik meemaak goed is. Maar misschien bedoel ik daarmee wel: goed genoeg om erover te schrijven, goed genoeg om te verwachten dat er in dat schrijven iets gebeurt.

Had mijn bekende dan geen gelijk? Ja, natuurlijk had hij wel gelijk. Ik moet me verklaren, dat kan ik wel zeggen, maar het is altijd de ander die mij verklaart. Hij had gezien dat ik een oordeel had geveld, al was het niet in mijn blog maar wel in mijn verwoording ervan. En het is wellicht niet mogelijk om een prijzing te schrijven, of wat dan ook te schrijven, zonder een oordeel te vellen. Goed, het was een slechte film. Goed, hij had beter gekund. Goed, hij was ook weer niet zo slecht. U ziet, ook een fluctuerend oordeel is een oordeel.

En ik moet toegeven, de opmerking van mijn bekende is voor mij vijf sterren waard. Er is weer een stukje verklaard van dit of dat. Ik durf weer in alle openheid die mij geschonken wordt te roepen: verklaarme.

Afbeeldingsresultaat voor heckrunderen

maandag 23 februari 2015

Ongrijpbaar

Er zijn dus toch lezers. Het lijkt een schokkende ontdekking. Maar het valt ook wel weer te begrijpen, gezien mijn aanpak. Soms stuur ik een blog gericht naar een adressant. Het lijkt dan sterk op een brief, maar verschilt daar toch weer van door de inhoud. Misschien kan ik in deze serie Verklaarme af en toe ingaan op reacties. Dat stimuleert u hopelijk weer om van u te laten horen.
De ervaring wijst uit dat u dat liefst privé doet. Dat is ook logisch, gezien het feit dat ik u de blog in een persoonlijke mail had toegestuurd. Ik doe mijn best om mijn openbare reactie te anonimiseren, dat past wel bij u. Maar zo hebben anderen er misschien ook nog wat aan.

Welnu, een interessante reactie kreeg ik van iemand die schreef dat ze heel snel Anton Simons erin herkende. Wat mij kenmerkt is de ongrijpbaarheid. Daarmee belanden we in een boeiende paradox. De snelle herkenning gaat gepaard met ongrijpbaarheid. Herkenning van de ongrijpbaarheid. Het brengt bij mij een zelfbezinning op gang, een bezinning op mezelf als ongrijpbaar.

Ongrijpbaar ben ik als filosoof, liefhebber van paradoxen en aporieën. In dit geval werd me de paradox van buitenaf aangedragen, maar ik weet niet zeker of de afzender hem zo bedoelde, zelfs niet of ze hem doorhad. Maar zelfs als dat wel zo was, dan was de bedoeling om de paradox aan mij toe te schrijven, kenmerkend voor mij.

Ongrijpbaar ben ik als risicomijdend persoon. Een doel dat blijft bewegen is moeilijker te raken. Ik ben op mijn hoede, voorzichtig. Want de aanval kan van elke kant komen. Het maakt ook in dit geval weinig uit of de aanval van buiten of van binnen komt. Val ik iemand per ongeluk aan, bijvoorbeeld doordat de anonimisering niet voldoende is afgedicht, dan kan de geraakte het naar mezelf terugkeren. Valt iemand mij aan, dan verontschuldigt hij zich doordat hij zegt dat ik mezelf ook al had aangevallen. In de risicomijding zit nog een andere paradox. Door mijn voorzichtigheid heb ik meer zelfvertrouwen om me in de openbaarheid te begeven. Ik durf u toe te spreken doordat ik zo voorzichtig ben.

Ongrijpbaar ben ik door mijn opvoeding. Ik heb geleerd dat het een grote deugd is om te luisteren. Tegelijk is mij voorgedaan hoeveel plezier het geeft om oneindige monologen af te steken. Daarvoor zijn wel, net als bij Sokrates, korte bevestigende interrupties van de gesprekspartner nodig. Ik ben getraind in die korte interrupties en heb vandaaruit een stijl ontwikkeld van monologisch spreken waarin ik het zwaartepunt bij de ander laat. U voelt u niet door mij beïnvloed omdat u meent dat ik au fond niets zeg. Ik had ook een andere kant opgekund, de imitatie van het plechtige spreken, of het pure luisteren naar de ander als zelfbevestiging. Kortom, de opvoeding is zelf ook ongrijpbaar. Mijn stijl is slechts een mogelijke vertaling van de verwarrende combinatie van mijn vaders en mijn moeders voorbeeld.

Ongrijpbaar ben ik door mijn zwelgen in taal. Die taal is meer muziek dan betekenis. Als taal klinkt, dan klinkt ze als muziek. Maar ook hier weer de paradox. Taal die mij het meest aanspreekt is de taal op schrift, die langzaam, stil en kalm klinkt in je hoofd, niet hardop. Taal ook die naar de muziek voert via de betekenissen of schijnbetekenissen. U heeft een overzichtelijke ordening voor u, de verdeling van boodschappen, uitsplitsing en groepering in alinea's. Deze tekst lijkt sterk op een belijdenis, een beschrijving van mezelf als bekentenis, verklaring. Nog een laag dieper is het eerder een zelfonderzoek, omdat ik nu nog niet weet wat ik in de volgende alinea ga zeggen. Nog een laag dieper is het een zelfontmanteling. Als er al iets uitkomt is het de onomstotelijke zekerheid dat ik ongrijpbaar ben. Wat overblijft is taal, taal als restant, resistent, restance.

Ongrijpbaar ben ik als Limburger. Limburgers praten veelal impliciet, komen niet to the point, gaan niet in op de vragen die jij hun stelt. Ze houden belangrijke informatie achter omdat ze het gezellig willen houden, en liefst ook nog gezellig met soortgenoten. Al die clichés zijn waar. Waar blijft hier de paradox? Het is maar de vraag of Limburgers paradoxen kennen. Wel komen gevoelens van tegenstrijdigheid naar boven bij de Limburger die zijn land verlaat. Hij blijft nostalgisch, maar walgt tegelijk van de corrupte bende, de omertà en het taboe op individualiteit dat Limburg in zijn greep houdt. Ja, ook de Limburger is ongrijpbaar, achter zijn gastvrije voorgevels.

Ongrijpbaar ben ik als anachronistisch poseur. Je zou kunnen vermoeden dat ik dit gebaar van Unzeitgemässheit heb overgenomen van de Nietzscheanen en de classici. Maar het kan evengoed andersom zijn, dat ik bij hen ben beland vanwege mijn liefde voor de pose. Er is een Buster Keaton-effect in het spel. Je hoeft alleen maar even stil te staan, en je omgeving is alweer doorgedenderd richting volledige transparantie, via facebook, onderwijs en straatcamera's. Jip en Janneke heersen. Het is onder andere vanwege de komische effecten van dit contrast dat de pose me aantrekt.

Ongrijpbaar ben ik als mysticus. Vanwege mijn gegrepen zijn door vooral Joodse schrijvers en gedachten, schrijvers die de politieke situatie van verbanning hebben weten om te zetten in lucide taal, taal die het bewustzijn met een soort duisternis verlicht. We zijn allen erfgenaam van deze Joden, zoals trouwens ook van de Germanen die onder hun eikenbomen voor de Romeinen ongrijpbaar bleven.

Ongrijpbaar ben ik als romanticus. Alles kan worden omgetoverd in kitsch en warme dekens waaronder je je in heerlijk zelfbeklag rondwentelt. Al die kitsch wordt ook weer een tovermiddel, het grijpt je en houdt je in de ban, al is het maar voor even. Romanticus ben ik omdat ik dus precies hetzelfde ben als al die andere superindividuen die zich zo eenzaam voelen, vooral als ze verloren lopen in de massa, op een feestje of een hardloopwedstrijd. En als zodanig ook weer totaal anders. De ongrijpbaarheid is een afspraak waarachter we niets doen dan elkaar voortdurend strelen, grijpen, houvast bieden.

Ongrijpbaar ben ik omdat ik tussen mijn regels en woorden eigenlijk u aan het woord heb gelaten. Zoals ik in mijn vorige blog zei: u bent mijn punt. Maar waar bent u? Ligt u dit op de bank te lezen op uw laptopje, met een heerlijk glas wijn, dromend over verre vakanties? Heeft u inmiddels genoeg bevestiging gevonden in deze identificatie van ongrijpbaarheid met Anton of, wie weet, misschien zelfs wel te veel bevestiging, bevestiging waarom u nooit heeft gevraagd? Is dit al een verklaring of is het slechts een verklaring, een sociaal wenselijk antwoord? Wat schiet u er eigenlijk mee op?


Afbeeldingsresultaat voor vossenjacht

donderdag 19 februari 2015

Het punt van dit alles

Lezers hebben mij verklaard dat ze een dubbel gevoel hebben over een blog van mij. Het was moeilijk te zien welk punt ik nu eigenlijk wilde maken. Ik ben hun geen verklaring schuldig, want dat heb ik privé al gedaan. Waarschijnlijk is mijn schuld dus ingelost.

Toch is het ook nodig om de kwestie in het openbaar aan te snijden. U heeft er geen boodschap aan dat ik over dit of dat blog met lezers een deal sluit. Ook u heeft recht op een verklaring. Misschien niet over die bewuste blog, maar het kan zijn dat u eveneens zit met dat dubbele gevoel.

Daar komt nog iets bij. Het lijkt er sterk op, zei weer een andere lezer, dat ik graag wil schrijven. Okee, maar waarom moet dat dan op het net? Dat is des te verwonderlijker omdat ik me daarbij ook nog moet beperken. Ik moet rekening houden met gevoeligheden bij lezers en met mijn eigen reputatie. Ik wek bij mezelf de verwachting dat er lezers zijn en moet dan weer accepteren dat er niet altijd lezers zijn. 'Hierbij verklaar ik de lezer overbodig', heb ik u laten weten. What is the point of it?

Misschien heb ik te makkelijk aangenomen dat ik ofwel volgzame lezers had of geen lezers. Geen lezers die aan mijn poort rammelen. Heel vriendelijk in dit geval, ze roepen zachtjes door de poort dat ze me gelezen hebben en praten er zelfs met mij over. Ze zijn ook heel gauw tevreden, die lezers. Het gesprek wordt al gauw als fijn ervaren. Ze maken er geen punt van dat ik niet to the point kom.

Of niet lijk te komen. Want er speelt enige kokettering mee in mijn blogs, met het geheim, de mystiek, de orakelfilosofie, de paradox en aporie, de differentie. Daarachter zou dan weer een lijn kunnen liggen die voortdurend uitmondt in een punt, een pointe of iets dergelijks. Elke blog zou kortom een punt kunnen bevatten, een punt waar alle lijntjes naartoe lopen, een as of scharnier.

Ik moet u bekennen dat ik zelf ook nog niet zeker weet of dat zo is. Maar ik sluit het zeker niet uit. Als ik al een punt maak, dan ligt dat punt achter de pose, achter de verdedigingswal die ik met mijn woorden opwerp. Niet voor niets. Een punt is toch bedoeld als de plek waar alle aanvalskracht samengebald wordt. Maar geef je die bloot, dan ben je ineens uiterst kwetsbaar. Ik moet dus omzichtig te werk gaan. Misschien is mijn gekoketteer met de differentie wel bedoeld om de schijn te wekken dat dat mijn punt is. Mensen, vertrouw op de differentie! Zo wordt de lezer misleid, want vertrouwen op de differentie roept onmiddellijk de vraag op, en ontneemt die ook meteen weer aan het zicht, hoe het gesteld is met die imperatief zelf. Is die niet zelf tweeduidig en daarom puntloos?

Maar u laat zich niet foppen. Met enig graven bent u in staat om in welk blog dan ook een punt te ontdekken en er uw draai aan te geven. Het punt richt zich vervolgens tegen mezelf en daar sta ik dan. Wat alleen maar mijn punt leek, blijkt nu uw punt te zijn, de punt van uw mes dat op mijn keel staat. Of beter gezegd, mijn mes dat zich doordat u het leest vanzelf gekeerd heeft en nu op mijn keel staat. U bent mijn mes. U bent mijn punt.

Het klinkt wat paranoïde en zo is het niet bedoeld. Ik verdenk u van geen enkele bedoeling behalve goede. Want doordat lezers, u dus, mij hebben gevraagd naar mijn punt ben ik zelf gaan zoeken en heb ik pas kunnen zien hoe het zit. Ik weet nu wat het punt van dit alles is, van deze blogs en mijn verklaringen. Ik zoek naar woorden, woorden die het punt kunnen wegnemen. Ik ga nu zeggen dat er heel veel kanten aan elk punt zitten, oneindig veel kanten. Een punt is ook oneindig groot (onder de microscoop) en tegelijk oneindig klein. Eigenlijk bestaat het niet.

Dat zeg ik allemaal. Maar u weet beter. Met elk woord nader ik het punt, of nadert het punt mij. Er komt een punt waarop het onmogelijk wordt nog iets te zeggen. Tot dat punt blijf ik schrijven. En u weet precies wat ik bedoel, nu al.

Afbeeldingsresultaat voor punt


zaterdag 14 februari 2015

Oplichting

Alweer een eeuwigheid geleden verdiepte ik me in Florenski's visie op de icoon. Die contrasteerde hij sterk met de westerse schilderkunst. Daar werd geschilderd op doek, getekend op papier. Flexibel materiaal. Het kon niet anders of uit die praktijk werd het individu geboren, een mens die de kunst ten dienste stelt van de uitdrukking van zichzelf. In Rusland werd geschilderd op licht. Het hout wordt eerst volgens vaste procedures bewerkt en er wordt een onderlaag aangebracht. Daarop worden dan de gezichten geschilderd.

Misschien drukt de visie van Florenski, die ook alweer een eeuw oud is, geen eeuwigheid uit. In zijn tijd begonnen de Russen flink mee te doen aan het experiment twintigste eeuw, ook in de beeldende kunst. Mede door hun toedoen werd afgerekend met de individuele expressie. Ik zie geen principieel verschil tussen het magische vierkant van Malevitch en de doeken van Mondriaan.

Nog een stap verder en we hebben in de kunst niet meer bij voorbaat te maken met doek en papier. Voor het schrijven geldt mutatis mutandis dat we dat op licht doen. Zoals dit hier. In zekere zin hebben we stuivertje gewisseld, want Poetin heeft afgelopen week een papier ondertekend, een papier dat voor hem slechts een papier is, maar tegelijk bezegeling van zijn individuele en politieke ambities.

Zijn we dankzij de digitale media en het blauwe licht begonnen aan een nieuwe revelatie van het heilige in de tijd? Wordt via Whatsapp en iPad een lucide manier van zen bedreven zoals aartsvader Jobs voorstond? Een antwoord kan nog slechts tussen de letters worden gezocht, maar misschien ook in zulke weirde teksten als Ikonostas van Florenski.

Afbeeldingsresultaat voor ikon podlinnik

maandag 9 februari 2015

Afvangst

Verklaarme.
Het is soms alsof ik elk moment dat ik meemaak wil afvangen in een stuk tekst.
Ik moet het gauw opschrijven, ben nu de aanleiding alweer kwijt.
Zodoende zweeft dit stukje schijnbaar zonder aanleiding door het luchtruim.
Geloof me, er zat wis en waarachtig een gedachte achter deze blog.
Echter, hij is hopeloos zoekgeraakt.

Slap excuus: kun je accepteren dat deze zoekraakoperatie deze blog
bevrijdt van een hoop ballast,
zodat je ontslagen bent van de verplichting hem te lezen?

Kom je morgen iemand tegen van het circuit,
trek dan een neutraal gezicht en doe
alsof je dit niet hebt gelezen.

In dit alsof zal ik mezelf enorm getroost en gesteund voelen.

Of nee, nog beter!
Doe 'alsof niet'. Klinkt ingewikkeld, maar is best te volgen.
Ik bedoel dat je het echt wel hebt gelezen, maar ook weet dat dit
in het beste geval getuigt van de wijsheid dat het plaatsmaakt.
Wacht dus nog even af, en verwijl tot dan in het 'alsof niet'.

Vind je dit een geniale gedachte, bedenk dan dat ik het
ook maar heb van Agamben, die het gepikt heeft uit de Korintiërsbrief van Paulus.

Een slaaf dus, wat bijna klinkt als: een verslaafde.

Alsof niet, onthoud dat.

Verklaarme.

dinsdag 3 februari 2015

In het halfdonker

Hij stak zijn hoofd om de deur en vroeg of ik een minuutje had.
'Be my guest', zei ik. De stoel die ik aanwees negeerde hij.
'Ik val maar gelijk met de deur in huis,' zei hij. 'Ik zat erover te twijfelen of je het gemerkt had.'
Hij wachtte niet op mijn fronsende blik maar ging meteen verder.
'Wat vond je er zelf van? Had je meteen al verwacht dat je zoveel weerstand zou oproepen? Ik hield mijn hart al vast toen je steeds maar weer begon over die filosofen in Nijmegen. Ik vond dat die collega van mij daar op een nette manier op reageerde! Ze bracht haar spot echt leuk ironisch. Alleen de goede verstaander kon eruit afleiden dat ze je wilde laten merken hoe je jezelf in de nesten aan het werken was. Toen begon je met die dia's. De eerste tien waren best informatief. Maar het ging wel over boeken die we niet hadden gelezen. En toen stoomde je door. Na dertig dia's waren ook de mensen naast mij afgehaakt. En jij had niks door. Toch?'
'Nee, ik vond het wel lekker gaan. Maar ik heb verder nog van niemand een reactie gehad.'
'Luister. Ik vind het allemaal geen drama. Maar we hebben hier wel voor betaald. Normaal krijgen we echt kwalitatieve lezingen van echte onderzoekers. Jij zit met alle respect niet goed in je onderwerp. Niet erg. Maar ik heb toch maar besloten de volgende colleges niet meer mee te maken. En ik weet dat de meeste anderen er ook mee stoppen. Ik hoor die geluiden wel om me heen. We betalen ervoor en dan mag je wel iets verwachten, zei ik tegen mezelf.'
'Nou, bedankt dat je me dat bent komen zeggen. Ik zag dat je je reacties vorige keer ook al op de website had gezet. Dat stel ik op prijs,' blufte ik, 'van kritiek kan ik wat opsteken.'
'Ja, ik had het toen erop gezet. Maar weet je, je mag het van mij ook van je site afhalen. Ik vond het belangrijk om het je persoonlijk even te komen zeggen. Niet iedereen hoeft het te weten.'
'Ik waardeer je discretie. Maar weet je het zeker? Zal ik het niet op de site laten staan? Het is toch een vorm van communicatie en zeker niet onbelangrijk voor anderen.'
'Neenee. Haal maar weg, vind ik niet erg.' Hij liep naar de deur. 'Ik weet ook wel dat alleen de deelnemers aan dit college het zagen, maar toch... Zeg, ik ga mijn bus halen!'
'Dank je wel. Nou, dan haal ik het maar van de site af', riep ik hem na, alsof inderdaad niet ik hem, maar hij mij me daarmee een plezier deed.

Ik staarde een tijdje voor me uit. Het was natuurlijk fijn dat mijn vriend me zijn onprettige boodschap zo discreet kwam vertellen. Maar liever had ik gehad dat hij op de site bleef staan. Andere lezers hadden dan kunnen reageren. Misschien was niet iedereen het eens met zijn kritiek. Aan de andere kant zei hij dat de meeste anderen ook wilden stoppen. Blijkbaar hadden de deelnemers die ik sprak er niets over durven zeggen. Ze zullen wel bang zijn geweest dat ze me kwetsten... Ik zocht een computer en haalde zijn reactie toch maar van de site...

Een halfuur later zat ik in de trein naar huis.
Was ik niet gewoon boos? Maar waarom dan? Kon ik niet gewoon met kritiek omgaan als een volwassen vent? Ervan leren en voor de rest gewoon van me af laten glijden. Maar dat was het niet.
Of niet het enige. Mijn boosheid had meer te maken met de discretie. Een discretie die niet eens discretie was, want mijn vriend had zijn kritiek gewoon als gast op mijn website gezet. Nu leek het of ik die kritiek niet aankon als hij te openlijk was. Alsof ik in bescherming moest worden genomen, tegen de anderen en tegen mezelf.

En zo bleef ik doormalen. Ik liep de trein uit, de spoortunnel in. Het was al aan het schemeren. Hier en daar waren de lampen stuk. Sommige fietsers hadden hun lichten al aan. Eenmaal op de fiets merkte dat ik alweer in een nieuw stadium terechtkwam. Ik begon mezelf gerust te stellen. Ach wat, dan stop ik zelf toch ook met die colleges! Of: ik ga door en zie wel wie er overblijft. Of: zoveel verdiende ik er ook niet mee. Zoiets moet je eigenlijk alleen doen als je het leuk vindt.

Wat ik toen nog niet doorhad was dat ik nog maar aan het begin stond van een proces met vele stadia. De geruststelling zat aan de onrustgedachte vast als Willem aan de euro. De discrete kritiek van mijn vriend was duidelijk een aanval op mijn narcisme. Wat weerstand bood was mijn narcisme. Maar er waren zoveel aspecten aan de zaak! Telde het dan niet dat ik zoveel werk had gestoken in die powerpoints? Waarom stonden mensen niet open voor kanten aan mijn visie die ze elders niet hoorden? En verdomme, waarom maakten ze zichzelf zo onkwetsbaar als ze mij aanvielen? Allemaal onder het mom dat ze me wilden helpen en beschermen?

Geleidelijk veranderde de hele situatie in een metafoor. Ik had iets geleerd over vriendschap in het algemeen. Zoveel herkende ik in uiteenlopende situaties van die middag. Of was ik gewoon paranoïde geworden? Schreef ik agressieve bedoelingen toe aan wat in wezen toch een vriendschappelijk gebaar was? Of minstens zo bedoeld? Bewezen de verjaardagsfeestjes die ik bij die vriend die ik sindsdien beleefd had niet hoe licht hij zelf die zaak opnam? Hij kwam er nooit meer op terug, dus waarom moest ik mezelf dan zonodig ermee blijven kwellen?

Wel begon ik te begrijpen dat ik de situatie met niemand kon delen. Er stak vreemd genoeg een intimiteit in die verderging dan wanneer mijn vriend destijds gewoon enthousiast geweest was. Zijn stem had een weg gevonden ergens in de krochten van mijn hersens, waar hij van alles op gang bleef brengen en waar van allerlei connecties knisperden. Toen ik mijn blogs begon te schrijven werd discretie een van de afspraken, misschien wel de belangrijkste, met mezelf. Discretie als wapen, als teken van gastvrijheid, als bescherming en aanval.

Werd het niet tijd om mijn vriend te bedanken voor zijn gift, zijn gif? En hoe kon ik dat beter doen dan met een blog waarin ik mijn leerproces over discretie in grote trekken beschreef? Een blog die hij misschien niet eens las, maar was dat niet juist het toppunt van discretie? Een gecodeerde boodschap die als een gerucht ergens door de ether zweeft, op zijn unieke manier getuigend van leven, dood en verrijzenis?



zondag 1 februari 2015

Zorg belicht

Schrijven is meestal vanzelf al een verklaarme. Het belaagt de zogenaamde realiteit, die pas realiteit kan zijn als ze in weerstand wordt gezocht. Het wist die realiteit uit naarmate het die nadert. Realisme is ook maar een stijl.

Schrijven is ook een verklaarme vanwege die ander. Die wordt verzocht zich bloot te geven, en het schrijven meent dat te kunnen claimen omdat het zichzelf lijkt bloot te geven.

Daaruit ontstaan soms komische misverstanden. Het schrijven toont zich opzichtig, de ander ontwaart het getoonde drama en meent te hulp te moeten schieten. Het pathos wordt bejegend met zorg.

Achter de bedekte termen worden harde feiten waargenomen. Er ontstaat een spiegelgevecht. Zonder er erg in te hebben heeft de zorgverlener zichzelf blootgegeven. Daar sta je dan.

Verklaarje, roepen ze elkaar toe. In het verklaarje vergeten ze het verklaarme.

Dan is er plots een moment van luciditeit. Je staat nog steeds te roepen, maar het licht is aan.
Je trekt je terug. Wat blijft zijn restanten.