vrijdag 9 februari 2024

Waar deze blog goed voor is

Als ik een blog schrijf stuur ik die naar een vaste groep. Een andere groep krijgt die blog onder ogen als ik hem post op facebook. Vervolgens zie ik op het dashboard van deze website hoe vaak mijn blog wordt aangeklikt. Meestal is dat de enige vorm van communicatie die ik over die blog met mijn potentiële lezers onderhoud, dus met jou. Uitgezonderd een paar vrienden die het dapper volhouden om niet alleen te reageren, maar ook nog in het openbaar, vooral Martien en zeker ook Cor.

In een latere fase, veel later, stuur ik een blog soms als ik met iemand heb gepraat. Ons onderwerp raakt dan op een voor mij intense vorm aan iets wat ik ooit heb gelezen, of waarover ik heb geschreven. Meestal dus een blog (ik publiceer buiten mijn blogs praktisch nooit meer iets). Dat ik aan die persoon vervolgens een blog stuur is best wel raar. Dat vind ik niet alleen, dat vind jij, mijn adressant, zeker ook. Ik krijg meestal geen reactie, of soms een ultrakorte, 'bedankt'. Denk nou niet dat ik me tekort gedaan voel. Ik voel me een rijk mens, misschien een tikje té rijk zelfs, omdat ik zomaar kan zeggen wat ik denk, en ook vrienden heb aan wie ik dat kan sturen.

Toch vraagt deze situatie om verklaring. Daarom dus deze blog in deze serie, 'Verklaarme'. Verklaar me, Anton, niet per se waarom je deze of gene blog stuurt aan deze of gene, maar waarom je überhaupt blogs stuurt? Waarom dat sturen? Is het niet voldoende om die blog te schrijven, 'voor iedereen en niemand', zoals Nietzsche zou zeggen?

Ik moest vandaag ineens denken aan die twee mensen, telkens weer andere, die bij station Tiel staan, in weer en wind, met de Wachttoren. Ze benaderen je niet meer, maar bieden je wel die Wachttoren aan. Ze staan erbij. Ik denk aan de twee Gehilfe van Das Schloß van Kafka, of aan de leerlingen van Jezus die twee aan twee werden uitgezonden, 'als schapen onder de wolven'. Niet dat ik met zijn tweeën ben, zeker niet, maar wel à la Paulus, die brieven stuurde aan werkelijke mensen, of à la zijn tijdgenoot Seneca, die brieven schreef aan Lucilius, een werkelijke of imaginaire jongeman die hij wilde beleren: Luister, houd je ver van de massa, één man is publiek genoeg, en die ene ben je zelf!

Ik bedoel maar: ik voel me iemand die beleert, en dat stoot denkelijk af (je doet er het zwijgen toe). Inez zei me eens dat ik dit zeker niet als afwijzing moest opvatten, mijn blogs bevatten iets wat het moeilijk maakt om erop te reageren. Het zijn dus die blogs zelf die de reactie blokkeren. Als ik mijn eigen blogs goed lees, begrijp ik makkelijker, of kan ik beter begrijpen, wat ik aan het doen ben. Ik schrijf zo dat jij maar moeilijk, en liefst niet, kunt reageren.

Bij beleren hoort wel degelijk dat je test of je leerling de les wel heeft begrepen. Daarom denk ik ook niet dat ik je probeer te beleren. Er moet iets anders aan de hand zijn. Iets dat nog meer lijkt op die mensen bij die Wachttoren. Ik wil je graag laten zien dat er iemand is die leest, en erover schrijft. Meer het feit dát ik schrijf dan dat schrijven zelf. En blijkbaar heb je dat goed begrepen. Je hoeft het niet te lezen. Aanklikken doe je soms wel, en in essentie is dat voldoende.

Opnieuw denk ik aan Kafka. In zijn dagboeken schreef hij eens dat er 'tenminste één iemand wakker moest blijven' of zoiets. De schrijver, ongetwijfeld Kafka zelf, was een nachtwaker, het was misschien niet eens de bedoeling dat mensen dat merkten. Of, nog beter, ze moesten het zien terwijl ze in slaap vielen, om zodoende te merken, uit hun ooghoek, dat er nog iemand wakker was.

Of nee, toch niet. Ik denk eerder aan Micha Wertheim, die op zijn oudejaarsconférence liet merken dat hij zo weinig mogelijk toeschouwers wilde. Hoe minder hoe beter. Kon hij mooi zeggen natuurlijk, hij had er toch al zat, zelfs mijn buurman keek tussen de oliebollen door, terwijl hij er geen zak aan vond, alleen maar omdat ik hem op die conférence had gewezen. Er zit iets belachelijks en onoprechts in die suggestie dat jij degene bent die waakzaam blijft en de anderen alleen maar in slaap sukkelen. Grappig, verwerpelijk ook bij nader inzien, maar zeker niet een teken van heiligheid.

Resteert de formule dat ik gebruik maak van jou, van jouw welwillendheid. Gebruik maken van iemand, dat klinkt bijna als misbruik. Ik misbruik je zowat, je verwacht een zinnige bezinning, een wijze les, of je mag me wel, en probeert het weer eens, het lezen van een blog als deze. Na twee alinea's haak je af, zat wel iets in, maar je voelde wel degelijk ook het gewicht van die tien nog ongelezen alinea's en dat telt zeker ook.

Misschien ben ik liefst een soort priester, of pastor, die aan het eind kan zeggen: ite, missa est: gaat heen, dit is de mis. Gaat heen in vrede, je hebt je best gedaan, je hebt deze blog (deels) gelezen en bent voor even weer vrijgepleit van lezen, van het lezen van dit. Het raakt intens aan de formule 'Ego te absolvo', 'Ik ontsla je van je zonden'. Je hebt je best gedaan, meer is niet nodig, meer kunnen we niet doen, en er hoeft alleen maar een functionaris te zijn, het geeft niet wie, die je van verdere plichtplegingen ontslaat.

Zoals mijn vader die ooit de salarissen verstrekte aan de mijnwerkers. Zeker geen gave, meer een formaliteit. Maar wel een waarvoor de mijnwerkers bereid waren de grond in te gaan. En daarna de café's.