maandag 23 februari 2015

Ongrijpbaar

Er zijn dus toch lezers. Het lijkt een schokkende ontdekking. Maar het valt ook wel weer te begrijpen, gezien mijn aanpak. Soms stuur ik een blog gericht naar een adressant. Het lijkt dan sterk op een brief, maar verschilt daar toch weer van door de inhoud. Misschien kan ik in deze serie Verklaarme af en toe ingaan op reacties. Dat stimuleert u hopelijk weer om van u te laten horen.
De ervaring wijst uit dat u dat liefst privé doet. Dat is ook logisch, gezien het feit dat ik u de blog in een persoonlijke mail had toegestuurd. Ik doe mijn best om mijn openbare reactie te anonimiseren, dat past wel bij u. Maar zo hebben anderen er misschien ook nog wat aan.

Welnu, een interessante reactie kreeg ik van iemand die schreef dat ze heel snel Anton Simons erin herkende. Wat mij kenmerkt is de ongrijpbaarheid. Daarmee belanden we in een boeiende paradox. De snelle herkenning gaat gepaard met ongrijpbaarheid. Herkenning van de ongrijpbaarheid. Het brengt bij mij een zelfbezinning op gang, een bezinning op mezelf als ongrijpbaar.

Ongrijpbaar ben ik als filosoof, liefhebber van paradoxen en aporieën. In dit geval werd me de paradox van buitenaf aangedragen, maar ik weet niet zeker of de afzender hem zo bedoelde, zelfs niet of ze hem doorhad. Maar zelfs als dat wel zo was, dan was de bedoeling om de paradox aan mij toe te schrijven, kenmerkend voor mij.

Ongrijpbaar ben ik als risicomijdend persoon. Een doel dat blijft bewegen is moeilijker te raken. Ik ben op mijn hoede, voorzichtig. Want de aanval kan van elke kant komen. Het maakt ook in dit geval weinig uit of de aanval van buiten of van binnen komt. Val ik iemand per ongeluk aan, bijvoorbeeld doordat de anonimisering niet voldoende is afgedicht, dan kan de geraakte het naar mezelf terugkeren. Valt iemand mij aan, dan verontschuldigt hij zich doordat hij zegt dat ik mezelf ook al had aangevallen. In de risicomijding zit nog een andere paradox. Door mijn voorzichtigheid heb ik meer zelfvertrouwen om me in de openbaarheid te begeven. Ik durf u toe te spreken doordat ik zo voorzichtig ben.

Ongrijpbaar ben ik door mijn opvoeding. Ik heb geleerd dat het een grote deugd is om te luisteren. Tegelijk is mij voorgedaan hoeveel plezier het geeft om oneindige monologen af te steken. Daarvoor zijn wel, net als bij Sokrates, korte bevestigende interrupties van de gesprekspartner nodig. Ik ben getraind in die korte interrupties en heb vandaaruit een stijl ontwikkeld van monologisch spreken waarin ik het zwaartepunt bij de ander laat. U voelt u niet door mij beïnvloed omdat u meent dat ik au fond niets zeg. Ik had ook een andere kant opgekund, de imitatie van het plechtige spreken, of het pure luisteren naar de ander als zelfbevestiging. Kortom, de opvoeding is zelf ook ongrijpbaar. Mijn stijl is slechts een mogelijke vertaling van de verwarrende combinatie van mijn vaders en mijn moeders voorbeeld.

Ongrijpbaar ben ik door mijn zwelgen in taal. Die taal is meer muziek dan betekenis. Als taal klinkt, dan klinkt ze als muziek. Maar ook hier weer de paradox. Taal die mij het meest aanspreekt is de taal op schrift, die langzaam, stil en kalm klinkt in je hoofd, niet hardop. Taal ook die naar de muziek voert via de betekenissen of schijnbetekenissen. U heeft een overzichtelijke ordening voor u, de verdeling van boodschappen, uitsplitsing en groepering in alinea's. Deze tekst lijkt sterk op een belijdenis, een beschrijving van mezelf als bekentenis, verklaring. Nog een laag dieper is het eerder een zelfonderzoek, omdat ik nu nog niet weet wat ik in de volgende alinea ga zeggen. Nog een laag dieper is het een zelfontmanteling. Als er al iets uitkomt is het de onomstotelijke zekerheid dat ik ongrijpbaar ben. Wat overblijft is taal, taal als restant, resistent, restance.

Ongrijpbaar ben ik als Limburger. Limburgers praten veelal impliciet, komen niet to the point, gaan niet in op de vragen die jij hun stelt. Ze houden belangrijke informatie achter omdat ze het gezellig willen houden, en liefst ook nog gezellig met soortgenoten. Al die clichés zijn waar. Waar blijft hier de paradox? Het is maar de vraag of Limburgers paradoxen kennen. Wel komen gevoelens van tegenstrijdigheid naar boven bij de Limburger die zijn land verlaat. Hij blijft nostalgisch, maar walgt tegelijk van de corrupte bende, de omertà en het taboe op individualiteit dat Limburg in zijn greep houdt. Ja, ook de Limburger is ongrijpbaar, achter zijn gastvrije voorgevels.

Ongrijpbaar ben ik als anachronistisch poseur. Je zou kunnen vermoeden dat ik dit gebaar van Unzeitgemässheit heb overgenomen van de Nietzscheanen en de classici. Maar het kan evengoed andersom zijn, dat ik bij hen ben beland vanwege mijn liefde voor de pose. Er is een Buster Keaton-effect in het spel. Je hoeft alleen maar even stil te staan, en je omgeving is alweer doorgedenderd richting volledige transparantie, via facebook, onderwijs en straatcamera's. Jip en Janneke heersen. Het is onder andere vanwege de komische effecten van dit contrast dat de pose me aantrekt.

Ongrijpbaar ben ik als mysticus. Vanwege mijn gegrepen zijn door vooral Joodse schrijvers en gedachten, schrijvers die de politieke situatie van verbanning hebben weten om te zetten in lucide taal, taal die het bewustzijn met een soort duisternis verlicht. We zijn allen erfgenaam van deze Joden, zoals trouwens ook van de Germanen die onder hun eikenbomen voor de Romeinen ongrijpbaar bleven.

Ongrijpbaar ben ik als romanticus. Alles kan worden omgetoverd in kitsch en warme dekens waaronder je je in heerlijk zelfbeklag rondwentelt. Al die kitsch wordt ook weer een tovermiddel, het grijpt je en houdt je in de ban, al is het maar voor even. Romanticus ben ik omdat ik dus precies hetzelfde ben als al die andere superindividuen die zich zo eenzaam voelen, vooral als ze verloren lopen in de massa, op een feestje of een hardloopwedstrijd. En als zodanig ook weer totaal anders. De ongrijpbaarheid is een afspraak waarachter we niets doen dan elkaar voortdurend strelen, grijpen, houvast bieden.

Ongrijpbaar ben ik omdat ik tussen mijn regels en woorden eigenlijk u aan het woord heb gelaten. Zoals ik in mijn vorige blog zei: u bent mijn punt. Maar waar bent u? Ligt u dit op de bank te lezen op uw laptopje, met een heerlijk glas wijn, dromend over verre vakanties? Heeft u inmiddels genoeg bevestiging gevonden in deze identificatie van ongrijpbaarheid met Anton of, wie weet, misschien zelfs wel te veel bevestiging, bevestiging waarom u nooit heeft gevraagd? Is dit al een verklaring of is het slechts een verklaring, een sociaal wenselijk antwoord? Wat schiet u er eigenlijk mee op?


Afbeeldingsresultaat voor vossenjacht

2 opmerkingen:

  1. Liggend op de bank met mijn laptop op schoot (of kun je alleen zittend van 'schoot' spreken?), zonder glas wijn omdat het daar nog te vroeg voor is, geen 5 in de klok. Ik heb uw blog tweemaal aandachtig gelezen, waag me niet aan een conclusie of oordeel, wel aan een openlijke reactie. Ik kan niet beloven dat het een adequate reactie wordt, ik vrees dit een beetje en dat kenmerkt mij wellicht.

    De geschetste paradoxen zijn knap opgemerkt. Ik heb nagedacht over de slecht te verenigen voorbeelden van uw ouders: het luisterend oor versus de plechtige monoloog. Zou dit bij nazaten een blijvend innerlijk conflict teweeg kunnen brengen? Soms heb ik de indruk van wel. Enerzijds het pleasen van de ander, anderzijds zelf gehoord en gezien willen worden. Sociaal versus egocentrisch.

    Ook de Limburger heeft mijn speciale aandacht. Feitelijk nooit echt uit Limboland geemigreerd ben ik van binnen steeds verder van deze nationalistische bevolkingsgroep afgegroeid. Voor mij geen verenigingsleven, Vasteloavend of andere LImbourgoisie, Blijft over het Bourgondische, maar dit vind ik ook buiten Limburg. Kan he toeval zijn dat alle gezinsleden een niet-Limburgse partner hebben?

    De romantiek koppelt u aan eenzaamheid. Verrassend en toch ook weer niet. Romantiek beoordelen wij als positief, eenzaamheid als negatief. Zou dat het zijn? Net als leven en dood? Doe mij maar alles: romantiek kan voor mij niet zonder eenzaamheid, leven niet zonder dood. Maar eenzaamheid en de dood zijn wel het meest boeiend.

    Probeer ik nu 'grijpbaar' te zijn? Geen idee wat ik probeer te zijn. Misschien ook van alles een beetje. Vrouwelijk en mannelijk, kwetsbaar en stoer, lief en assertief, constructief en destructief, sociaal en ijdel. Combinatie van vaders en moeders voorbeeld? Ook niet echt. Mezelf? Wat is dat, jezelf zijn? Ook van alles en nog wat.

    De grootste paradox ervaar ik in de Liefde: de man die ik liefheb is de man die ik nooit kan vatten. Ook ongrijpbaar eigenlijk. En zo komen Knausgards Liefde en ongrijpbaarheid toch samen.

    BeantwoordenVerwijderen