woensdag 25 maart 2015

Vrienden gebruiken

Een geweldig risico van mijn manier van werken in deze blogs is dat ik mijn vrienden misbruik. Je kunt het vergelijken met hoe columnisten steeds hun dochter noemen in de inleiding. En hoe romanschrijvers hun vader portretteren. En hoe cabaretiers hun vrouw in een ultrakwaad daglicht stellen. Je kunt daar allerlei excuses voor bedenken, maar het deugt natuurlijk van geen kant.
Met discretie heb ik geprobeerd beschadigende effecten te voorkomen. Maar op een gegeven moment gaat het toch opvallen. Bij een vriend leidde het al tot een stevig grrrr-gevoel.

Zou het niet kunnen zijn dat elke vorm van schrijven beschadigend is voor de ander? Niet om het te vergoeilijken, maar om mijn zelfbezinning op gang te helpen en misschien ook wel om mijzelf nadrukkelijk in de etalage te zetten. Want zelf wil ik natuurlijk graag worden misbruikt. Mijn misbruik van de ander is wellicht niets minder dan wraak voor het feit dat hij mij niet gebruikt.

Een andere verklaring kun je bij Theweleit vinden, die man van de Männerphantasien van alweer een tijdje terug (1977), die later een stroom van studies over de lezers uitstortte met Das Buch der Könige. Daar gaat hij in op Orfeus en Eurydice, Bert Brecht, Knut Hamsun, Gottfried Benn e.v.a. Allemaal konden ze zingen of schrijven door een vrouw op te offeren. Het is vanuit psychoanalytisch oogpunt de manier van de man om zich te pantseren tegen vrouwelijkheid: "Immer aber geht's um Abzapfungs- und Auszehrungsprozesse (den Begriff "Ausbeutung" vermeidet Theweleit). Der Künstler - ein vampirischer, ja kannibalischer Typ, der sich die Lebenssubstanz anderer einverleibt und sie einspeist in sein Werk, der andere opfert und sich selber anschließt an den "Macht-Pol", den "Überlebens-Pol", der sich selbst vermehrt auf Kosten der Verminderung anderer." (Löffler 1989)

De morele reactie op dit fenomeen zou kunnen luiden: dat heeft zo'n jongen toch niet nodig! Waarom je vrienden gebruiken als je dingen ook anders zou kunnen zeggen? Maar de psychoanalyse gaat verder, duikt in de diepten van ons onbewuste. Vervolgens stort de psychoanayticus of filosoof een enorme stortvloed van woorden over ons uit. Precies het type discours dus dat de bepantsering in Männerphantasien moest verklaren. In feite zijn we weerloos tegen dit discours, dat in wezen dus het discours van de ander is voorzover ons bewuste ik vooral met de bepantsering bezig is.

Toch probeer ik ook het pantser van de ander te doorbreken met mijn woordenstromen. Mijn discours is wel degelijk persuasief (al dan niet geslaagd). Is dan niet noodzakelijk allebei het geval, bij iedereen, voorzover we als man (brein) over een vrouwelijkheid (stromende lichamelijkheid) beschikken die ons tegelijk ontsnapt? Teken daarvan zou het grrr-gevoel kunnen zijn dat bij mij opkomt naar aanleiding van datzelfde gevoel van de ander, een gevoel dat ik maar slecht kan onderdrukken omdat de lezer het hoe dan ook opmerkt.

Zo wordt onder het mom van vriendschap en filosofie een soort concert opgevoerd waarbij we gezamenlijk staan te luisteren naar een borrelend grrr-geluid. De woordenstroom heeft daarin steeds die dubbele functie: pantseren, stroom, wegdrukken, grrr, luisteren, grrr, pantseren, stroom enz.

Hopelijk zijn we à la D&G bezig met vrouwwording wanneer we zo staan te luisteren. Grrrr.... grrrr.... (echo)......grrr.......

Afbeeldingsresultaat voor fall poe usher


Geen opmerkingen:

Een reactie posten